‘Met dit systeem laten we mensen anders denken’

Het Nationaal Podiumplan moet de jazz- en worldsector een nieuwe impuls geven. Saxofonist Ben van den Dungen en cultureel ondernemer Oscar van der Pluijm zijn sinds het begin betrokken bij het project. ‘Met dit plan kunnen musici op nieuwe speelplekken terechtkomen.’

Het podiumcircuit in de jazz- en worldsector staat al jaren onder druk en met de komst van corona is de nood nog hoger geworden. Subsidie krijgen als maker is lastig, want het geld komt slechts bij een select gezelschap terecht. Zijn onvrede met de situatie deelde saxofonist Ben van den Dungen met collega-saxofonist Alexander Beets, die onder meer actief is als bestuurslid bij Stichting JazzNL en commissielid is van het Sena Performers Muziekproductiefonds. Samen betrokken ze vervolgens Anita Verheggen (Kunstenbond/Ntb) en Oscar van der Pluijm (directeur van het World Music & Dance Centre in Rotterdam, waar het podium GROUNDS inzit) erbij. Ze bedachten een Nationaal Podiumplan, waar alle musici in de sector gebruik van kunnen maken.

Jullie waren al eerder met dit idee bezig, is het door corona in een stroomversnelling gekomen?
Ben: ‘Dat denk ik wel. In de jazz en world is het al langer een glijdende schaal naar beneden. Als een soort dagloner proberen veel musici hun inkomen bij elkaar te scharrelen. Elke 100 piek is er één, hoorde ik eens een collega zeggen. Maar het tekort in je huishoudelijke begroting wordt daardoor steeds groter. Nu door corona alles stilligt, wordt het helemaal ingewikkeld. Zelf voelde ik dat ook. Mijn agenda was vol, maar opeens werd alles afgezegd. En dat niet alleen, nu alles weer opstart is dat verre van voldoende. Alle podia hebben het zwaar. Hoe lang houden we dit vol?’
Oscar: ‘In de zaal van Grounds past 300 man publiek. We zitten nu op maximaal 50 personen die allemaal moeten zitten. Het publiek waardeert de concerten op deze manier enorm, maar financieel is het onrendabel. Op de lange termijn kunnen we dit niet volhouden. Al weet ik echt wel dat de grootste klappen zijn gevallen bij de freelancende musici; die hebben helemaal geen vangnet.’

Waarom is er volgens jullie een nieuw subsidiesysteem nodig?
Ben: ‘Het huidige systeem in Nederland is helemaal niet gericht op de makers. Het grootste gedeelte komt bij organisaties terecht, waar het in stenen en personeel gaat zitten. Van het andere deel komt een klein stukje bij de makers. Een select gezelschap bepaalt wie dat geld krijgt. De overheid voelt als een vader met veel kroost, die alleen zijn favoriete kinderen te eten geeft. Met dit systeem kunnen we mensen anders laten denken. Juist in een tijd waarin het zo zwaar is voor de hele culturele sector. Ik hoop dat we hiermee een signaal afgeven aan de beleidsmakers.’
Oscar: ‘Het is voor iemand in de jazz of world lastig om een subsidie aan te vragen. Vaak moet je namelijk een duidelijk meerjarenplan hebben. Een klassiek ensemble kan dat goed uitstippelen, maar in onze sector is het niet zo vastomlijnd. Het is een andere manier van werken.’

Zou het algemene subsidiebeleid eigenlijk anders ingericht moeten worden?
Ben: ‘Absoluut, al proberen we met dit plan een stap in de goede richting te zetten. Ik geloof dat we in dit land als musici allemaal evenveel rechten hebben. Nu mogen een paar mensen de voorwaarden bepalen. Bovendien praat het Rijk vooral met de grote partijen zoals Mojo, Tivoli en het Concertgebouw. Daar wordt het beleid exclusief van. Ik geloof dat het leger van die dagloners net zo veel waard is als dat selecte groepje.’
Oscar: ‘De huidige systematiek gaat uit van externe kwaliteitsbepaling. Daarmee negeren ze dat binnen het maakproces de kwaliteit heel vaak wordt getoetst. Allereerst selecteren de professionals zelf wat goed is, daarna bepalen de programmeurs of de musici geschikt zijn voor hun podium en ten slotte bepalen bezoekers of ze ervoor willen betalen. In die keten wordt constant op kwaliteit geselecteerd. Subsidie laten bepalen door een kleine groep voelt voor mij oneerlijk. We hebben in ons land een wijd muzieklandschap vol bijzondere artiesten. Als dit beleid doorgaat, raken we dat kwijt.’

Met dit plan willen jullie inclusief zijn. Hoe doe je dat?
Ben: ‘Het idee is gebaseerd op een oud subsidiesysteem, destijds bedacht door Hans Dulfer. Hij had vanuit de Stichting Jazz in Nederland – wat gelieerd was aan de BIM en het Bimhuis – een budget geregeld van pak hem beet 280.000 gulden. Zijn plan werkte heel simpel. Bij de BIM hadden ze een soort norm bedacht en vonden dat jazzmusici minimaal 250 gulden per concert moesten verdienen. Als musici ergens werden uitgenodigd – in bijvoorbeeld een jazzclub – konden ze een aanvraag doen. Ze moesten dan, per musicus, minimaal de helft van die 250 gulden van die jazzclub krijgen. Vervolgens vulde de Stichting Jazz in Nederland dit aan tot 250 gulden. Dat werkte heel goed, tot de stroom van jonge musici steeds groter werd. Binnen no time was er teveel animo en ontstond er gedoe. Hierdoor werd uiteindelijk de stekker uit het project getrokken.’

Hoe voorkomen jullie dat dit straks bij het Nationaal Podiumplan gebeurt?
Ben: ‘In grote lijnen is ons plan hetzelfde. Maar we hebben het wel gemoderniseerd en trekken natuurlijk lessen uit het verleden. Heel simpel gezegd werkt het als volgt: een jazzband wordt gevraagd voor een optreden in het informele circuit. Dat concert moet openbaar zijn, er moet entree geheven worden, het podium mag niet gesubsidieerd worden en het podium moet aan de formatie minimaal 132 euro per persoon betalen. De groep zelf moet in ieder geval 12 maanden bestaan en in de 18 maanden ervoor zes concerten (of meer) hebben gegeven met betalende bezoekers. Ook moeten ze in Nederland gevestigd zijn en mogen ze geen structurele subsidie ontvangen. Musici mogen met hun groep maximaal 20 keer per jaar gebruik maken van de regeling. Wie aan de eisen voldoet, krijgt via het Nationaal Podiumplan per muzikant een bedrag van 132 euro uitgekeerd voor het optreden, met een maximum van 750 euro.’
Oscar: ‘Op dit moment kunnen we dankzij Sena Performers van start met een budget van 150.000 euro, maar we hopen dat meer partijen aansluiten. Tegelijk is dit een pilot, dus in het komende jaar zullen we zien hoe effectief deze vorm van subsidiëring is. Het mooie is dat musici verder niet getoetst worden; als zij aan de voorwaarden voldoen is dat genoeg. Daarbij willen we ook het starten van eigen podia stimuleren door initiatieven te ondersteunen met een opstartbonus van 5000 euro uit dit fonds. Dat moeten ze dan wel besteden aan de programmering.’

Wat hopen jullie daar als eerste mee te bereiken?
Oscar: ‘Het belangrijkste is dat musici nu met behulp van dit plan op nieuwe speelplekken terecht kunnen komen. Of dat nu kerken, verbouwde stallen of huiskamers zijn; overal in Nederland organiseren liefhebbers concerten. Die zitten allemaal onder de radar van het subsidiestelsel. Met deze regeling kunnen we die kleine podia met een beperkt budget helpen en er tegelijk voor zorgen dat de muzikant in ieder geval een acceptabele gage krijgt.’

Met zo’n optreden verdienen musici in totaal 264 euro. Waarom dat bedrag?
Ben: ‘We wilden dat musici door deze subsidie eerlijk betaald worden. Nog steeds zijn het geen enorme verdiensten, maar wel meer dan wat formaties nu vaak krijgen. Het is bij deze regeling aan de musicus zelf om te onderhandelen met het podium. Vanuit ons is het een harde eis dat zij minimaal 132 euro per muzikant bijdragen.’

Is dat een realistische eis om te stellen aan podia?
Oscar: ‘Natuurlijk ken ik de verhalen van musici die gevraagd worden om gratis of tegen een reiskostenvergoeding te spelen. Maar op die podia willen we ons niet richten. Deze regeling past beter bij die eerdergenoemde informele podia. Die vaak volledig draaien op vrijwilligers. Die echt wel willen betalen, maar niet veel hebben. Met een normale toegangsprijs moet je musici best die 132 euro per persoon kunnen betalen. En waar hebben we het over? Het gaat om high professionals die iedere dag bezig zijn met hun muziek. 132 euro is nog steeds heel weinig.’

Is het lastig om de aanvraag als muzikant gehonoreerd te krijgen?
Ben: ‘Juist helemaal niet, dat is het mooie van dit plan. Zolang je maar voldoet aan de gestelde voorwaarden, die transparant zijn. Mooi is ook dat er weinig overhead bij dit project is; het is zuiver een computersysteem waarin de aanvraag gedaan kan worden. Dat zal natuurlijk gemonitord moeten worden, maar de kosten blijven beperkt.’
Oscar: ‘Het mooie is dat niemand van bovenaf kan bepalen of een aanvraag wel of niet gehonoreerd wordt. Iedereen heeft gelijke kansen. En als musicus kun je ook zelf een kleinschalig podium initiëren of muziekliefhebbers benaderen met de vraag om een concert te organiseren.’

Volgend jaar gaat het project de pilotfase in. Waar verwachten jullie dat we over vijf jaar zijn?
Oscar: ‘Ik hoop dat het dan verder uitgerold is. Dat we een mooie database hebben van goede speelplekken, die musici actief kunnen benaderen. Maar uiteindelijk hoop ik dat dit plan zo succesvol is dat het ook in sectoren buiten de jazz en world gebruikt kan worden. Het zou ervoor kunnen zorgen dat het weer makkelijker wordt om als muzikant te overleven.’
Ben: ‘Ik hoop dat het budget groeit en dat hierdoor overal in Nederland toffe speelplekken ontstaan. Of het nu concerten in de huiskamer zijn of optredens in de parkeergarage; alles kan. Dus wees vooral creatief en positief, laten we er samen voor zorgen dat het een succes wordt!’

CV Ben van den Dungen
Geboren 29 oktober 1960.
1988: Cum laude afgestudeerd als saxofonist aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Deed daarna studies in New York (jazz), Cuba (Afro-Amerikaanse muziek) en Colombia (arrangeren in latin-muziek).
2000: Studeerde een aantal jaren klassieke Indiase muziek in Mumbai (India).

Vanaf 1982 treedt Ben op als professionele musicus en sindsdien heeft hij meer dan 6000 concerten in zo’n 70 landen gegeven met de jazz/latingroep Nueava Manteca, het Van Den Dungen/Hoogendijk Quintet en de groep Brand New Orleans.

Ook is hij docent aan het Rotterdams Conservatorium sinds 1991.
Sinds 1993 is Ben zakelijk en artistiek leider van JWA (Jazz and Worldmusic Agency). In 2019 werd hij lid van de Raad van Rechthebbenden van Buma/Stemra, lid van de Ledenraad van de Kunstenbond en bestuurslid van VCTM.

CV Oscar van der Pluijm
Geboren op 29 juli 1969.
1998: Masterdiploma klassiek gitaar, Rotterdams Conservatorium.
1999: Masterdiploma Kunst- en Cultuurwetenschappen, Erasmus Universiteit, Rotterdam.

Oscar van der Pluijm is een ervaren culturele ondernemer. Hij is oprichter van O ZO management; een advies- en managementbureau voor de culturele sector. Daarnaast is hij directeur van het World Music & Dance Centre (WDMC). Dit culturele verzamelgebouw herbergt een podium (GROUNDS) en biedt verschillende vormen van muziekonderwijs aan.

INTERVIEW: Rianne van der Molen

Dit artikel verscheen deze maand in Ntb Muziekwereld 3, 2020

 

“Muziekwereld” is het magazine van de Ntb.
Dit vakblad wordt vier keer per jaar naar de leden van de vakbond voor musici en relevante instanties en organisaties gestuurd.
Het blad staat boordenvol relevante informatie voor musici in alle genres en disciplines in de muziekwereld.

SPEAKEASY