Jan Laurens Hartong grondlegger latinmuziek in Nederland

Hans Zirkzee interviewt

Jan Laurens Hartong

Hans Zirkzee interviewt

Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden. Muzikanten die veel reizen en mensen ontmoeten hebben vaak mooie en interessante verhalen te vertellen. 
Het werd (deels) gepubliceerd in Jazz in Rotterdam.

OVER DE FOTO
Jan Laurens Hartong bij Nueva Manteca en “CRIME”,
muziek met thema’s uit de film “The Godfather”
met Ed Verhoeff, Ben van den Dungen Ilja Reijngoud, José Lopretti, Claus Tofft en Lucas van Merwijk

 

Jan Laurens Hartong

(Amersfoort, 5 november 1941 - Rotterdam, 1 mei 2016)

"ALS JE ALLEEN OP JAZZ RICHT, PIS JE NAAST DE POT"

Jan Laurens Hartong – piano. Leidde de latinbigband Nuevo Manteca. Was met o.a. Martin van Duynhoven, Loek Dikker en Ferdinand Povel deelnemer aan het internationaal jazzconcours in het Konzerthaus in Wenen. In de jury zaten o.a. Cannonball Adderley en Joe Zawinul!

Jan Laurens Hartong (Amersfoort, 5 november 1941 – Rotterdam, 1 mei 2016) lag op jonge leeftijd als gevolg van astma bronchiale vaak ziek aan het bed gekluisterd. Hij doodde de tijd met het luisteren naar grammofoonplaatjes en jazz op de radio. Zijn ouders vonden jazzmuziek geweldig. Hij ging met zijn vader naar concerten van Duke Ellington, Oscar Peterson en Erroll Garner. Muziek was voor Jan een enorme uitlaatklep. Zijn beroemde tante Corrie Hartong, de oprichtster van de Rotterdamse Dansacademie, kende de moeder van Pim Jacobs en zij regelde dat Jan op bezoek kon bij Pim en Ruud. ‘Dat waren de topvogels.’ Hij mocht elke week langskomen en hij leerde spelenderwijs de bebop. Het ging allemaal vanzelf.

Jan Laurens Hartong (foto JiR)
Jan Laurens Hartong (foto JiR)

Op zijn zestiende had hij een trio met Ruud Jacobs en Cees See, later Han Bennink. Zij waren populair en speelden overal. Hij schnabbelde zich wezenloos. Hij wilde van Ruud contrabas leren spelen. Jan kreeg van zijn moeder een goedkoop Tsjechisch basje en hij maakte zich binnen de kortste tijd het instrument eigen. Ruud speelde volgens Jan ook te gek saxofoon. ‘Hij had een soort Sonny Rollins kick op tenor.’ Met Han op drums en Jan op bas vormden zij een modern schnabbeltrio.
Gooi was hip in die tijd. De hele Nederlandse scene kwam er, maar Jan trok het niet. Bas- én pianospelen was te belastend voor zijn handen. Jan ging voor de piano. De vaste stekken waren toentertijd de jazzkelder Persepolis in Utrecht en De Benelux van Teus van Schaik aan de Groest in Hilversum.
‘Het was een fantastische periode.’

JAZZ IN UTRECHT
Jans vader kreeg een baan bij de Oranjeboombrouwerij en op negentienjarige leeftijd verhuisde Jan naar Rotterdam. Zijn oudere broer Bernard studeerde er moderne dansen bij de dansacademie van tante Corrie. Bernard was bezeten van Cubaanse muziek en de Mexicaanse bolero’s van Armando Manzanero. Hij plaagde Jan om zijn bebop. Jan luisterde alleen maar naar de conga’s van de Cubanen en wist niet waarom. Hij ging naar Han Bennink in Loenen aan de Vecht om conga’s te spelen. ‘Buiten in de wei tussen de koeien.’ Jans klassieke pianoleraar legde hem uit wat hij eigenlijk van Pim Jacobs had geleerd. Pim zelf kon dat niet. Toen ging het drie keer zo snel en Jan wist nu precies wat hij deed op al die jamsessions. Hij ging naar het conservatorium in Utrecht. Hij had al een jazzcarrière achter de rug, maar Klassiek spelen kon hij niet. Jan deed zijn toelatingsexamen met stukken van de jazzpianist Bill Evans en ze vonden het prima. Op de conservatoria van Rotterdam en Den Haag werd je verwijderd als je jazz speelde, maar in Utrecht niet. Er heerste daar een liberale sfeer. Eén van zijn maten op het conservatorium was Herman van Veen. Na drie jaar kon Jan zijn studie afronden aan de Academie Mozarteum in Salzburg. Hij vond het daar het einde, maar de jazz ging gewoon door.

WERELD JAZZCONCOURS
In 1966 las hij in de krant dat in Wenen een Wereld jazzconcours voor jonge musici zou worden gehouden. De jury bestond uit – hou je vast: Joe Zawinul, Cannonball Adderley, Nat Adderley, Ron Carter, J.J. Johnson, Mel Lewis en Friedrich Gulda, de Oostenrijkse concertpianist. Het jazztalent uit heel wereld kwam naar Wenen. Jan deed mee in de categorie piano. ‘De voorronde speelde je achter een gordijn, zodat ze je niet konden zien.’ Cannonball vertelde waarom: ‘We wilden niet discrimineren op huidskleur.’ Jan belandde bij de beste zes, naast Jan Hammer, Joachim Kühn en Loek Dikker. Kort daarna werkte hij een maand lang met de Amerikaanse bassist Harry Jacobson en Ron Jefferson, de drummer van Les McCann in La Bohème in Parijs, de fameuze jazzclub van de vrouw van Bud Powell. Bijgenaamd Buttercup’s Chickenshack. Zij was nogal fors van postuur. In Nederland ging hij verder met zijn oude trio, maar nu met Peter Ypma op drums. Bennink zat in de impro-scene. Jan kwam in die tijd veel bij Rob Madna over de vloer. De pianist-arrangeur was een soort goeroe voor hem. Madna werkte als wiskundedocent en conrector in Rotterdam en gaf les aan het Conservatorium. Jan ging Muziekwetenschap studeren aan de Universiteit van Amsterdam met als specialisatie Afro-Amerikaanse muziek en klassieke Arabische muziek. Van 1975 tot 1980 was hij verbonden aan het Tropeninstituut als adjunct-conservator van de Muziekafdeling.

SALSA IN NEDERLAND
In november 1978 kwam het orkest van Pete Rodríguez met zangeres Celia Cruz naar Den Haag. ‘Dat was een mijlpaal. Zoiets was nog nooit vertoond. Het was de definitieve doorbrak van de Salsa in Nederland.’ Jan raakte bevriend met de Columbiaanse pianist Edy ‘Eddie’ Martinez, die werkte met Tito Puente, Mongo Santamaria en Ray Barretto. Hij zette Jan op het spoor van de Latinjazz en de salsamuziek. Jan kreeg een goed contact met Tito Puente. Hartong organiseerde workshops voor het Tropeninstituut met Tito Puente en Edy Martinez, die op een gegeven moment ruzie kregen over geld. Tito zei: ‘Laat Jan zelf maar spelen dan.’ Rob Madna vroeg Hartong in 1980 om de Latinmuziek op de kaart van het Rotterdams Conservatorium te zetten. Een jaar later vroeg Frans Elsen hem voor het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en Eri Youssouf benaderde hem voor de jazzopleiding in Hilversum. ‘Het werken op zoveel locaties is met de dagelijkse filedruk nu volkomen onmogelijk.’ In 1982 startte Jan de vocale salsaband Manteca met de blazers Jarmo Hoogendijk, Ben van den Dungen en Toon de Gouw.

NUEVA MANTECA
Tijdens zijn studiereizen naar Cuba in 1984 en 1987 zag hij Latinbands met drummers in plaats van alleen timbales en percussie. De zangers werden de band uitgezet en Jan startte met de slagwerker Lucas van Merwijk Nueva Manteca, een Latinjazz groep zoals hij eigenlijk voor ogen had. Met jazzsolisten en geraffineerde arrangementen. Nueva Manteca groeide uit tot een begrip onder latinkenners over heel de wereld. De band toerde met de internationale sterren van de latinscene zoals Paquito d’Riviera, Luis Conte, Armando Peraza, Orestes Vilato en Giovanni Hildalgo. In 1990 richtte hij met Joep Bor, kenner van de Indiaanse muziek, de World Music Academy op, die uitgroeide tot de unieke en internationaal vermaarde opleiding Wereldmuziek van Codarts. ‘Het is een enorme troefkaart waarmee Rotterdam nog steeds voorop loopt. Vooral als je ziet wat er allemaal gebeurt. Als je alleen op jazz richt, pis je naast de pot. Het is nu een gigantische muzikale samenvloeiing van tradities en crossovers. Het is bijna niet meer bij te benen.’ De laatste tijd werkte Nueva Manteca op een thematische projectbasis met werk van beroemde componisten. In 2015 bracht de band zijn twaalfde cd uit plus de dvd-registratie van het project Crime! met thema’s uit beroemde misdaad- en gangsterfilms. Het thema van The Godfather is volgens Jan een regelrechte hit.

Tot aan zijn overlijden gaf Jan les op het Rotterdams conservatorium. Hij werd 74 jaar.

Hans Zirkzee
Hans Zirkzee

Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016