Elly Roy was in de oorlog koerierster en zangeres
Hans Zirkzee interviewt
Hans Zirkzee interviewt
Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden. Muzikanten die veel reizen en mensen ontmoeten hebben vaak mooie en interessante verhalen te vertellen.
Het interview vond plaats op 7 en 9 november 2012.
Het werd deels gepubliceerd in Jazz in Rotterdam..
OVER DE FOTO
Sound Diggers in casino Parkzicht, Rotterdam, mei 1951.
v.l.n.r. Harry van den Bogerd (saxen, klar), Koos Schröder (tmp, z),
Elly Roy (z, git), Dick Rijnooy (slw)
en Wim Struyck (p, acc).
Elly Roy
(Rotterdam, 2 januari 1926 - Rotterdam, 21 november 2014)
"IK HEB ALLE GENRES GEZONGEN. HEEL VEEL IN F OF IN C. DE BIERTOON NOEMDEN ZE DAT."
Elly Roy geboren als Neeltje Vietsch. Zangeres en gitarist bij o.a. The Sound Diggers.
Misschien wel het langst spelende Rotterdamse jazzorkest was The Sound Diggers (opgericht in 1937, gestopt in 1978). Onder leiding van slagwerker Dick Rijnooy bereikten zij na de Tweede Wereldoorlog hun hoogtepunt.
‘Ik ben bij de Sound Diggers in de plaats gekomen voor zangeres Juup Bakker en er is nooit meer een andere zangeres geweest. Dick Rijnooy was mij trouw. De hele artiestenclub dacht dat wij getrouwd waren. Dat was niet zo want zijn vrouw wilde niet scheiden. Mijn man, Jan Slot, en Dick waren goed bevriend. Ik wilde graag een kind en dat wilde Dick niet. Op een gegeven moment was ik in verwachting en ben ik met Jan Slot getrouwd. Hij was een oude Amerikaanse oorlogsveteraan. Hij liep met de papieren van Korea in zijn zak toen ik hem leerde kennen, dus ik weet ook wat oorlogstrauma’s zijn, maar toen werd er niets aan gedaan. Ik zat met mijn dikke buik bovenop hem als hij een aanval kreeg.
TWEE DELEN
Ach, het leven is ook niet aan mij voorbij gegaan, maar mijn muzikantentijd is fantastisch geweest. Mijn leven valt in tweeën uiteen tot mijn zoon geboren werd. Mijn moeder accepteerde dat helemaal niet. Die vond mannen alleen maar een middel om een kind te krijgen. Ik heb voor mijn eigen kind moeten vechten. Met mijn 16e was ik in de oorlog koerierster, dus ik ben ook een oude veteraan. Wat dat betreft begrepen wij elkaar goed. Ik had alleen mijn moeder maar. Mijn vader was uitgevaren, die was naar Amerika toe. Op 6 mei 1940 is hij weggevaren. Ik heb hem nooit meer teruggezien. Hij is in New York gedrost. Via een vriend is hij bij de marine gekomen en terecht gekomen in Pearl Harbour, waar hij haveninstallaties heeft opgebouwd. Hij had een hele goede baan. Daar kreeg hij toen kanker en is op 70-jarige leeftijd overleden.
ILLEGALITEIT
Ik woonde op de Pleinweg. Daar was een drankenhandel. Daar woonde een piloot. Dat was een piloot van vliegveld Waalhaven, die met de Fokker G-1 gevlogen had. Er zijn er twee in Rotterdam neergestort. Hij was de bordschutter en die is op de Maas naar beneden gedonderd. Hij woonde bij zijn vrienden en die zaten in de illegaliteit. Ik kwam daar als kind al over de vloer. Zo is het gekomen. Wij gingen zogenaamd voor de zaak weg, dat was een distilleerderij die heette De Kraaienpoot. Wij gingen op andere dingen uit dan drank. Het verzet stelde nog niet zoveel voor, maar het was wel link. In het donker van portiek tot portiek sluipen op de Pleinweg. We hadden een joods kindje in huis, maar dat werd onveilig want aan de overkant kwamen NSB’ers te wonen.
GERMAANS UITERLIJK
Na de bevrijding waren alle portieken versierd en bij ons stond ‘onderduikershol’. Ik schaamde mij dat ik Nederlander ben toen ze die vrouwen kaalschoren. Niemand had meer wat te eten en als je dan als vrouw alleen -je man was weggehaald- met een kind en je hebt niets te eten en je kunt door desnoods met een mof in bed te gaan aan eten komen, dan doe je dat. Een moeder doet dat. Ik was uien wezen halen en bij de Barendrechtse brug stond een Duitser op wacht. Ik zag er voor Duitsers zeer Germaans uit. Hoogblond met krullen. Daar heb ik heel erg gebruik van gemaakt. Ik ben een flirtje met hem aangegaan. Afspraak om zes uur. Hij staat er nou nog te wachten. Ik maakte er gebruik van. Ik heb wapens door de tunnel gesmokkeld in een pakkie brood achterop mijn fiets. Informatie over de duikbootbasis boven aan de Doklaan. Ik heb van mijn uiterlijk geprofiteerd. Ik wist waarvoor de mannen gevoelig waren.
SOLLICITATIE
Toen ik 19 was heb ik gesolliciteerd bij de Sound Diggers en ook bij het orkest van Aad Lampe. Dat waren de orkesten toen. Lampe had ik brieven gestuurd. Ik had succes ook dankzij die Van Rijsselberghe. Kees Korbijn die woonde daar ook in de buurt en die is daar ook begonnen. Die is ook door Van Rijsselberghe verder geholpen. Dat was de baas van Radio Modern. In Hillegersberg hadden zij hun eerste zaak. Van Dick Rijnooy kreeg ik antwoord en mocht ik op proef komen zingen. Ik heb de jurken van Juup overgenomen. Juup stopte er mee. Ze zoop veel en dat is alleen maar erger geworden. Het was een leuke meid, hoor.
BIERTOON
Tijdens de oorlog heb ik privélessen op gitaar gehad van een man die een centje wou bijverdienen. Zingen heb ik altijd gedaan. Ook tijdens de oorlog. Met de raam open Engelse liedjes die je hoorde van de radio of van oude 78-toeren platen. Die werden grijsgedraaid. Opeens zitten er een hele rij moffen. Als ze fout waren geweest, was ik ook fout. Ze hadden mij zo in mijn kraag kunnen grijpen. We waren allround. Ik heb alles gezongen. Ik heb Weens gezongen, het echte Weense dialect. Ik heb Frans gezongen. Duits gezongen. Ik heb alle genres gezongen. Heel veel in F of in C. De biertoon noemden ze dat. Ik heb gewoon geleerd met mannen om te gaan en alles wat er bij kwam. Ze moesten niet aan mij komen.
SWINGEN VERBODEN
In café De Heemraad was het dansen, maar er mocht geen beat gespeeld worden. Het was dan jitterbuggen en dat mocht niet. Dat was niet netjes. Het preutse Holland. Dat was niet alleen in De Heemraad. Dat was overal. Swingen verboden. Net als bij de nazi’s alleen in een ander jasje. De Canadezen die konden ze niet tegenhouden. De bevrijders. Als die wilden jiven gingen ze gewoon. Pierot, de bedrijfsleider van De Heemraad, moest dat wel tegenhouden anders kreeg hij problemen met de politie. Holland op zijn smalst. De verloedering van de jeugd? Dat was niet zo erg als nu. Wat leuk was in Parkzicht: John Kraaykamp met zijn act, met zijn hoedjes en zijn contrabas. Die was briljant. Geintjes maken. Dat waren de Wama’s ook. In 1953 raakte ik zwanger en ben gestopt.
MEIKEVERS
De bühne die Van Rijsselberghe opgezet had op de Pleinweg voor het bevrijdingsfestival. Druk, druk, druk en daar kwamen de zogenaamde BS’ers in hun blauwe uniformen. Er liep er eentje met een stengun op scherp. Die jongens van Van der Vorm die echt in het verzet zaten. Jan, Herman en Daan. Ik heb die Herman nog nooit zo tekeer zien gaan. Hij heeft hem in zijn kraag gegrepen en afgevoerd. Ze hadden niks gedaan in de oorlog die zogenaamde BS’ers. Weet je hoe wij die noemden? Meikevers. Niemand weet nog wat meikevers zijn. Daan van der Vorm die stond te plakken, illegale bulletins. Hij draait zich om en staat er een mof achter hem. Hij schrok zich drie keer het rondte. ‘Rustig maar,’ zegt hij. ‘Ik ben Oostenrijker. Van mij heb je geen last.’ Enorme mazzel. De oorlog was een kwestie van mazzel hebben. Met de bevrijding kwam er nog een tank uit de stad en die wilde zich niet overgeven. Die kwamen de Brielselaan over en prijsschieten. Taktaktaktak! Ze zijn opgepakt door de Kriegsmarine. Dacht je dat het afgelopen was. Ze gingen op boerenkarren met alles wat ze nog konden jatten. Zo zijn ze weggegaan.
Je had op de hoek van de ’s Gravendijkwal en de Rochussenstraat de L’Ambassadeur en de Cascade. Het Kringhuis noemden ze dat omdat er tijdens de oorlog veel moffen kwamen. Daar tegenover heb je die flat. Daar zaten de hoge pieten van de SD. Daar werden mensen verhoord en gemarteld. Dat hebben de mensen een hele tijd niet geweten. Dat werd door de moffen geheim gehouden, maar op een gegeven moment lekt alles uit. Ik krijg nog steeds de kriebels als ik daar langsloop. Die flying fortress hoorde je van verre aankomen. Die werden geëscorteerd door spitfires. Dan hoorde je heel in de verte: whroeoeoem en dat kwam hoe langer hoe dichterbij. Aan de Dorpsweg stond het Duitse afweergeschut, maar die maakten geen schijn van kans en dan zag je ze overkomen. Dat was een machtig gezicht. Dat staat nog op mijn netvlies. Dan wist je: ze gaan Duitsland bombarderen. Kees en ik hebben dat nog opgenomen:
In de heldere maneschijn/
bombarderen ze Berlijn/
gooien ze daar de hele rotzooi kort en klein/
’t zal wel lekker branden gaan/
en dan weet die mof voortaan/
wattie Rotterdam heeft aangedaan.
Dat waren illegale liedjes waarmee we heel veel plezier hebben gehad.
AVRO
Via Joop Koopman ben ik bij de AVRO terecht gekomen. Schnabbels en de Nieuwe Oogst. Platen opgenomen als achtergrondzangeres. Jenny Roda, Marcel Thielemans en Yvonne Oostveen. Jackie Bulterman deed de productie. Toen ik bij de AVRO zat, zat Kees Korbijn ook bij de AVRO. Hij deed toen Blik op de Week voor de AVRO. Kees had een talent. Hij schudde het zo uit zijn mouw. De saxofonist van de Sound Diggers, Harry van den Bogerd, pleegde zelfmoord. Hij was getrouwd en bedonderd door zijn vrouw. Toen was hij gescheiden en kreeg hij een andere vrouw en die bedonderde hem ook. Daar was hij achter gekomen en dat kon hij niet meer verwerken en toen zegtie: ‘Ik maak er een eind aan.’ Wij dachten: ‘Ach, hij was een geinponem en die het zeggen, doen het toch niet.’ Maar twee dagen erna zei hij tegen zijn vrouw: ‘Ik ga effe de vuilnisbak wegzetten uit de kelder.’ Zij dacht op een gegeven moment: ‘Wat blijftie lang weg.’ Zij ging naar beneden en daar hing hij. Hij kon dat niet meer verwerken, dat het hem voor de tweede keer was overkomen. Met Harry kon je ontzettend lachen. Hij had een act dat hij op zijn klarinet en saxofoon tegelijkertijd speelde. The Sound Diggers speelden geen bebop. Dick had daar zijn ideeën over: de Sound Diggers moesten een gewoon dansorkest blijven. We speelden wel een bebopachtig nummer. De orkesten kregen het moeilijker. Op een gegeven moment moest je alles opgeven. Lijsten maken voor de belastingen, voor de BUMA. Als wij een schnabbel hadden gehad, dat was Dick zijn werk, stond hij na afloop de formulieren in te vullen. Dat was vrij kort na de oorlog. Toen dacht de belasting: ‘daar valt wel wat te halen.’ Mijn neef deed de belastingen voor mij. Ik moest alles in mijn agenda opschrijven en erachter zetten wat we verdiend hadden per uur. Ik kon wel mijn onkosten opvoeren. Wij hebben er nooit last mee gehad. We hebben mazzel gehad. Ik heb nooit een opleiding gehad en Dick ook niet. Hij heeft wel drumles gehad. Wij waren professionals.
DAG POESJE
Toen ik mijn engagement bij de Sound Diggers kreeg, was ik professional. Je stond met een professionele band en je betaalde belasting. Alles wat uitgekeerd werd daarvan was ook de belasting afgetrokken. Je moest toch alles opgeven want de belasting wilde weten of het klopte. Dick stelde het repertoire samen. Wim Struyck deed veel aan de arrangementen. Dick was de muzikaal en zakelijk leider. Dick was een goede drummer tot hij het aan zijn heup kreeg. Nadat Trudy was overleden was, woonde hij met Rietje Verspuy, zijn allerlaatste vriendin. Rietje belde: ‘Dick is niet goed geworden.’ Ik ben met de taxi er naar toe gegaan en toen zag ik het al: blauwe lippen. Ik zei: Dickie, wat ga je nou doen?’ Hij zei: ‘Dag poesje’ en hij was weg. Hij heeft gewoon op mij liggen wachten.
DANSEN BIJ JANSEN
Dansen bij Jansen in de Vijverhofstraat. Jansen was een heel eigenwijs klein mannetje met een hele grote vrouw en een Deense dog. We speelden daar van september 1948 tot april 1949. In het weekend tot 12 uur. Door de week schnabbelden wij erbij. Wij zaten ook bij Ruteck’s in dezelfde tijd dat het orkest van Michel Remy in het Holbeinhuis speelde. Mijn man ging graag uit. Hij hield wel van een neutje. Hij had ook heel veel achter de rug. Hij is op Omaha Beach geland. Hij zat bij de eerste golf en heeft ze om zich heen zien vallen. Zijn stopwoordje was altijd: als je nummer afgeroepen wordt, dan ga je, dan ga je dood. Via de Ardennen en Limburg is hij weer terug in Nederland gekomen. Hij zat bij de C.I.D., de Criminal Investigation Division. Hij woonde in Heerlen. Hij was al een paar keer bij zijn huis geweest en toch weer terug. Daar wist niemand wat van. Toen was Nederland nog niet eens bevrijd. Hij was overgestoken naar Engeland en daar heeft hij een militaire opleiding gehad. Toen is hij doorgestuurd naar de Verenigde Staten. In Fort Knox heeft hij zijn opleiding gehad en is hij terug gekomen naar Engeland en toen was het tijd voor de invasie. Hij was ook parachutist en is in elkaar gesprongen. Hij kreeg een uitkering van het Amerikaanse leger. Dat was geen sinecure. Wij zijn nog eens met kennissen van ons naar de Ardennen geweest en dat was precies op de plaats waar heel zwaar gevochten is. Ik loop daar met hem. Ik hoor zoveel gegil. Ik hoor schieten. Ik zeg: ‘ja, ik zeg het, want ik hoor het.’ Jan zegt: ‘Je hebt gelijk. Hier is zo hard gevochten. Hier was ik. Hier ben ik geweest. Het komt allemaal weer terug.’
VERHOUDING
Die Engelsen en Amerikanen mochten elkaar helemaal niet. Stonden ze buiten bij de Kadi Club. Daar is wat geknokt. Dat zat helemaal niet goed. Ik ben blij dat ik het vak heb meegemaakt. Dat heeft mij zoveel geleerd en ik ben toch doorgegaan met zingen. Soms met een brok in mijn keel, maar ik heb het wel kunnen combineren. Dan leer je wel met mensen omgaan. In Ginneken heb ik meneer Van de Avert leren kennen. Daar heb ik een poosje een verhouding mee gehad. Ships that passed in the night. Meneer Van de Avert was de gokkoning in Breda. Dat was leuk. Iedereen was bang voor hem. Als je dan met hem uitging, was het: ‘Denk er om. Blijf van zijn wijf.’ Dat was heerlijk. Heb ik van genoten. Het stelde niks voor. Als ik een nieuwe knaap tegenkwam en dacht: ‘Jou wil ik hebben, dat lijkt mij wel wat.’ Dan zei ik: ‘Je moet nooit van mij houden. Het kan één dag duren. Het kan drie weken duren. Als ik geen zin meer in je heb, krijg je een schop onder je kont en dan weet je waar je je aan te houden hebt. Niet miauwen.’ Ik heb heel wat geleerd en naderhand in de zorg ook. In de illegaliteit heb ik geleerd niemand te vertrouwen.’
Interview 7 en 9 november 2012
Hans Zirkzee
Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016
OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial