Avonturen in Cuba
Cuba – 1998
Ik ben enigszins gefrustreerd aan het raken door de loop van een aantal gebeurtenissen. Het gaat niet helemaal zoals ik gewild zou hebben en ik heb er moeite mee. Echt erkennen wil ik het niet en stop het min of meer weg. Uitvergroot voel ik me op een of andere manier miskend.
Het is waarschijnlijk een beetje kinderachtig maar het gaat over het volgende; Je komt praktisch met het hele idee van een band en werkt het uit. Je componeert bijna het hele repertoire en verzint de verkoopstrategie. Het lijkt wel of men dat niet ziet. Of in ieder geval voelt het zo dat anderen veel meer de benefits krijgen. Je hebt niet in de hand hoe andere mensen je zien, dat is zeker waar. Ik begrijp het allemaal maar het blijft een zeur ding in mijn gevoel. Gezeik in mijn mind. Iets waar ik helemaal niet op zit te wachten. Ik moet er op een of andere manier vanaf voordat het zich gaat ontwikkelen tot iets wat alleen maar nog vervelender kan worden.
Cuba geeft duidelijkheid en inzicht.
Ik heb wat geld gekregen van een fonds om een postacademische studie in het buitenland te gaan doen. Zelf zie ik het anders en heb ik eigenlijk een break nodig.
Het gaat maar door qua concerten, het regelen ervan, subsidie aanvragen en je hoofd boven water houden.
Postacademisch; mijn reet dus. Ik moet er even uit.
Eerst naar New York maar daar voel ik me niet thuis. De stad is overweldigend en het lijkt net of ik de hele dag in mijn eigen film figureer. Toch vind ik mijn draai niet en ga na een maand naar huis.
DIAMELA
Om de hoek van mijn huis zit een Cubaanse kunsthandel. De eigenaar George zit in de cokehandel. Hij koopt van het geld wat hij met zijn handel verdient schilderijen op in Cuba en verkoopt ze in zijn galerie en wast zo het geld wit. Ik loop er vaak langs en maak dan een praatje met Diamela. Ze werkt er af en toe. In Cuba heeft ze een Nederlandse man ontmoet en is geëmigreerd naar Nederland en klust wat bij in de galerie.
“Ik heb nog een een groot deel van mijn beurs over en ik denk eraan om een week of zes naar Cuba te gaan.”
“Wanneer ga je?”
“Tja ik loop nog een beetje te twijfelen over hoe en wanneer.”
“Weet je, mijn moeder woont in Havana Viejo en ik kan wel regelen dat je daar kan eten, dat scheelt al een hoop.
Zij weet ook wel iemand bij wie je een appartement of een gedeelte daarvan kan huren.
Ik ga zelf binnenkort ook. Ik ga maar kort maar waarom ga je niet in die periode.Dan help ik je een beetje, dat vind ik leuk. Heb ik ook wat te doen.”
Mijn aanwezigheid creëert een mini-economie op de vierkante meter. Ik huur de helft van het appartement van Juan voor 20 dollar. Juan is de broer van de moeder van Diamela. Vervolgens geeft Juan 10 dollar aan zijn baas zodat hij niet hoeft te komen werken. Tony is de neef van Juan en huurt de auto van Juan voor 5 dollar per dag die ik dan weer huur voor 15 dollar per dag. Inclusief chauffeur, dat wel. Voor 5 dollar per dag ga ik eten bij de moeder van Diamela.
OP STAP
Juan neemt me mee op stap met de auto die Tony huurt en dus ook rijdt. Hij moet wel nog even naar iemand toe en we rijden Havana uit. Midden in de nacht komen we in een hoerentent aan waar Juan een vriendin heeft zitten. Voor mij is het te veel realiteit en ga weg met Tony. We stranden door een lekke band en komen pas in de ochtend weer terug. De vrouw van Juan woont een etage hoger. Ze zijn niet gescheiden maar samenleven lukt niet. Ze vraagt me waar Juan is want ze weet dat we samen zijn weg gegaan. Ik sta schaakmat maar hou mijn mond. De strekking van mijn stilzwijgen is duidelijk en er ontvouwt zich een Cubaanse soap. Voor een aantal weken verdwijnt Juan van het toneel.
SANTEROS
Elke dag loop ik, op weg naar de moeder van Diamela, langs de woning van haar opa en oma. Af en toe breng ik hem een sigaartje en een biertje en kletsen we wat. Opa is een santeros en is ingewijd in de Santeria. Hij is de Babalao van de buurt. Een priester van een syncretische religie tussen een godsdienst uit Nigeria en het Katholieke geloof. Hij staat de mensen bij met raad en daad. Ook mij.
“Wil je wat weten of moet ik je ergens mee helpen.”
“Nee joh, ben je gek, ik ben ok en heb niks nodig.“
Misschien toch en ik vertel hem waar ik mee zit en vooral dat ik van dat gevoel af wil. Voordat ik het weet kom ik in een ceremonie of inwijding terecht. Waarschijnlijk de verkorte versie maar toch duurt hij nog vier dagen.
ORISHA
Eerst moet hij weten wie mijn Orisha is en er volgt een gedoe met vragen, gezangen en kralen, kettingen en een witte en zwarte schelp die ik in mijn hand moet houden. Wit staat voor ja en zwart voor nee wat ik ervan begrijp.
Een Orisha is een bovennatuurlijk wezen in het Santeria geloof en is gekoppeld aan de gelovige.
Er zijn veel Orisha’s en diegene die aan mij verbonden is heet Elequa. De poortwachter, de sleuteldrager, het kruispunt, de portier van het leven. De volgende dag moet ik naar de markt om een levende haan en duif te kopen. De goden plezieren is een dure zaak want ze moeten toch ook te eten en te drinken krijgen.
BLOED
Ik sta in mijn onderbroek in de kamer en de Santeros snijdt de haan zijn keel door. Het bloed spuit uit zijn nek en met het stuiptrekkende dier bewerkt hij mijn lichaam. Ik laat het geschrokken toe en kan niet meer terug. Daarna is het de beurt aan de duif. Elegua krijgt te eten. De santeros heeft een beeldje gemaakt waar het bloed overheen gedruppeld wordt. Daarna gaat de haan de keuken in en zal naar alle waarschijnlijkheid in de avond tijdens het diner geserveerd gaan worden. De derde dag moet ik gereinigd worden en zit een hele dag onder een wit laken met een natte plak Manteca de Corocha op mijn hoofd. De natte palmboter druipt langzaam over mijn gezicht en mijn blote lichaam. De dag duurt lang.
CAMINOS
Op de vierde dag krijg ik het beeldje en leert de opa van Diamela mij hoe ik Elegua moet eren. Hij is de poortwachter. Naast het beeldje moet je wat oude sleutels neerleggen. Elegua kent vele verschijningsvormen die caminos worden genoemd. Die van mij houdt van zoetigheid, drank, roken en bloemen. Mijn hele leven koop ik al bloemen voor mezelf. Het lijkt een toevalligheid. Dat van de zoetigheid en drank parkeer ik maar even voor het gemak. Ik moet aan al deze wetenschap maar niet te veel waarde hechten denk ik in een moment.
Maandag is de dag van Elegua. Je vult je mond met aguadiente en spuugt de drank over het beeldje. Je steek een sigaar op, stopt hem met de brandende kant in je mond en blaast de rook over het beeldje. Het lijkt een gevaarlijke bezigheid maar het valt mee.
En nu dan.
Welke wetenschap geeft het mij, denk ik bij mijzelf.
“Hoe moet ik dit nu zien wat betreft mijn vraag.
Ik bedoel, hoe moet ik nu verder.”
“Ga zitten en luister goed naar wat ik je zeg.
Je moet niet zo moeilijk doen.
Iemand moet de deur openhouden.
Dat is jouw taak in het leven.
Je kan hem niet tegelijkertijd openhouden en er door heen lopen.
Het door de deur lopen is voor andere mensen bedoeld.
Elegua is de poortwachter en opent de deur.
En jij bent Elegua.
That’s it.
Jij houdt de deur open.
Zo simpel is het”.
Ben van den Dungen
musicus, componist, cultureel ondernemer,
docent saxofoon Codarts