Piet en Bas Schop selfmade jazzmuzikanten
BIOGRAFIE
door Hans Zirkzee
Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze personen (vooral jazzmuzikanten) die een band met Rotterdam hebben of hadden.
Bas Schop
(Surabaja, 16 september 1942 - ?)
Piet Schop
(Rotterdam, 4 juni 1932)
'Oude stijl fans waren gechoqueerd door de harmonische complexiteit en snelheid van de nieuwe muziek, maar vooral het taalgebruik, de mode en het gekoketteer met drugs zorgden voor een stevige controverse met de boppers.'
Bas en Piet Schop behoren tot de generatie Rotterdamse selfmade jazzmusici zoals Piet Noordijk, Toon van Vliet, Hans Mantel sr., Rita Reys, Cock Schelvis en Maaike Nicola, die door de jazz ontsnapten aan de troosteloosheid en de grauwheid van de armoedige naoorlogse jaren. De infrastructuur van het door de nazi’s leeggeplunderde land moest worden opgebouwd. Het welvaartsniveau was gekelderd tot een vooroorlogs dieptepunt. Ondanks de (tot op heden) heersende woningnood waren de jonge gezinnen aan huis gekluisterd. Veel producten waren nog jarenlang op de bon. De mensen hadden geen geld om uit te gaan. Stappen deed men in verenigingsverband.
IN HET GAREEL
De heersende opvatting dat de jazzmuziek na de bevrijding vrij spel kreeg, is eerder een misplaatst sentiment dan een op feiten gestoeld fenomeen. Jazzmuziek (Swing en Bebop) maakte na de bevrijding van Zuid-Nederland een aanzienlijk deel uit van de programmering van Radio Herrijzend Nederland tot in januari 1946 de Stichting Radio Nederland in Overgangstijd als overkoepelende organisatie het roer overnam en de oude omroepen en vooral het gesproken woord in de ether terugkeerden. Anarchie en wetteloosheid vierden in het laatste jaar van de oorlog mede als gevolg van de Hongersnood hoogtij in het westen van Nederland. De losgeslagen jeugd moest weer in het gareel.
Foto: Swingen verboden
OUDE NORMEN EN WAARDEN
De overheid maakte zich ernstig zorgen over het verval van de vooroorlogse normen en waarden. In het angstige Nederland was voor jazz geen plaats meer. Swingen was nu echt verboden. In tegenstelling tot de ambtenaren van de Kultuurkamer grepen de dansschoolhouders wel in als er te wild gedanst werd. Volksdansen, volksmuziek en liefde voor de natuur vormen een gezond tegengif tegen zedenverwildering door de jive en jitterbug, terwijl deze acrobatische dansen juist enorm populair waren.
Het aantal radio’s was sterk uitgedund en grammofoonplaten werden niet langs de normale weg geïmporteerd. De overheid voerde een hoge weeldebelasting in. Muziekinstrumenten en platen waren niet te betalen. De betere Nederlandse jazzbands waaronder het Atlantic Quintet, het Dutch Swing College Orchestra, Rita Reys en The Millers speelden voor de geallieerden in Duitsland en Frankrijk.
OPROTTEN
Ook op de conservatoria werd jazz werd niet getolereerd. Als bekend raakte dat je in je vrije tijd jazzmuziek maakte, kon je oprotten. Gepassioneerde jazzfans richtten hun eigen clubs op. Musici leerden van elkaar en van de clandestien geïmporteerde jazzplaten. De bebop arriveerde door de oorlog en de opnamestakingen in de VS als een donderslag bij heldere hemel in Nederland. Oude stijl fans waren gechoqueerd door de harmonische complexiteit en snelheid van de nieuwe muziek, maar vooral het taalgebruik, de mode en het gekoketteer met drugs zorgden voor een stevige controverse met de boppers.
JAZZGITARIST
Piet Schop (Rotterdam, 4 juni 1932) kreeg klassiek gitaarles van de in Rotterdam bekende heer Martin en de Dordtse gitarist Piet Wapperom. Als jazzgitarist was Piet autodidact. Hij begon in de Jazzclub Zuid zijn eerste ensemble met drummer Aad Groenenboom. Na het vervullen van de militaire dienstplicht speelde hij in 1953 met het kwintet van Tom Jansen, het Rene Thirion Sextet (1954-´57) en het kwintet van Rob Buskop (1958). ‘Vibrafonist Rob Buskop is kaakchirurg en hij heeft zijn eigen vliegtuig. Piet Schop is vliegtuigmonteur, die heeft zijn gitaar zelf gemaakt en niet zo’n hardbody, nee een echte, mooier dan een Gibson. Piet repareerde het vliegtuig van Rob en Rob repareert Piets gebit.’ Robby Buskop gold destijds als een enorm muzikaal talent. Niet alleen met de vibrafoon, maar ook op de piano en de trombone stond hij zijn mannetje. Bij de orkesten van de Holland Amerika Lijn was hij in 1959 en 1960 gastsolist bij Carl Tjader en Booker Little.
Foto: Rob Buskop Kwintet met Piet Schop (gitaar), Rob Buskop (vibrafoon), Leo de Ruyter (slw), Henk Collignon (bas) en Rob Franken (piano). Persepolis, Utrecht 1959.
Het is opmerkelijk dat amateur jazzgitarist Piet Schop in de loop der tijd speelde met vermaarde Nederlandse jazzsolisten, zoals pianist Rob Franken, saxofonist Piet Noordijk (op tenor!) en drummer Han Bennink.
In 1965 vertrok Piet voor zijn werk naar het Midden-Oosten. Na zijn terugkeer sloot hij zich aan bij de bands van pianist Paul Ruys en drummer Cock Schelvis en zangeres Maaike Nicola. Waarover later meer.
Foto: Maaike Nicola & Friends met Rob van der Linden (piano), Koos Wiltenburg (bas), Maaike Nicola (zang), Cock Schelvis (drums) en rechtsvoor gitarist Piet Schop
BAS CONTRA BAS
Contrabassist Bas Schop stelde zijn ervaringen te boek in de privé-uitgave Bas Contra Bas dat verscheen in 1994. Bas kreeg les van broer Piet op diens oude gitaar. Hij startte als drummer in een HBS-bandje op een gehuurd slagwerk. Hij ging uit nood bassen. Hij maakte het spel eigen via, zoals zo velen in die tijd: de radio, platen en het luisteren naar anderen. Hij ontmoette de tenorsaxofonist Wim van Dam die les kreeg van Herman Schoonderwalt. Bas vormde een kwartet met Jan Noordijk, de neef van Piet, op drums, Chiel van Berkel (piano) en Wim van Dam. Zij speelden op feestjes in Rotterdam Zuid. In 1962 kocht hij voor tweehonderdvijftig gulden een tweedehands contrabas en hij rolde via Wim van Dam al snel in het schnabbelcircuit. Tijdens zijn vakantie in Parijs mocht hij meespelen met Johnny Griffin in de fameuze Blue Note jazzclub. Na het trio van Herman Bakker (de Rotterdamse Erroll Garner), het studieorkest van Frans Elsen en het trio Jan Rath kwam hij op advies van Piet Noordijk in 1964 als invaller terecht bij het combo van violist Frans van Bergen en vibrafonist Coen van Nassau. Bas moest daar ook de hi-hat bespelen, zodat hij in zijn eentje het ritmetandem vormde. Met pianist Roelof Koeten, die Dick Gout verving, vormde hij een orkestje dat de vaste begeleidingsband werd in de jazzkelder van B14, William’s Paradise Bar op Katendrecht en bij Anna Vingerhoets, die na café De Fles een jazzkroeg op het Noordereiland was begonnen.
Begin jaren ‘70 werd de muzikale spoeling dunner en Bas switchte naar het cabaret Gerrit met pianist Laurens ten Have en drummer Rob Goudswaard. Jaap Schallenberg junior schreef de muziek. In 1973 maakte hij de overstap naar de oude stijl jazz bij de New Orleans Syncopators van pianist Jan Burgers met Jan Morks (klarinet), George Katee (trombone), Peter Huisman (trompet), Henk Mulder (banjo, gitaar) en Henk Reinberg (drums).
Foto: Bas Schop Harbour Jazz Band
Bas toerde als invaller met de Dutch Swing College Band door Duitsland, Nieuw Zeeland, Australië en Singapore. Na het Flashback Kwartet en Huub Janssen’s All Stars belandde Bas Schop bij de Harbour Jazz Band, die hij na ruim tien jaar in 1987 wegens de ziekte van Menière moest verlaten. De Harbour Jazz Band, vaak aangekondigd als ‘het tweede Nederlandse toporkest na de Dutch Swing College Band’, treedt na talrijke bezettingswisselingen nog steeds op.
BRONNEN
Interview Hans Mantel sr. en Piet Schop, 19 maart 2014
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grote stadscultuur (2015) door Hans Zirkzee
Over jazz – Ruud Kuyper
Hans Zirkzee
Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016
OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial