Jules Deelder jazz was, jazz is, jazz blijft
BIOGRAFIE
door Hans Zirkzee
Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden. Musici die veel reizen en mensen ontmoeten hebben vaak mooie en interessante verhalen te vertellen.
Deze biografie werd deels gepubliceerd in Jazz in Rotterdam en werd aangevuld met later beschikbaar gekomen informatie.
Justus Anton ‘Jules’ Deelder
(Rotterdam, 24 november 1944 - Rotterdam, 19 december 2019)
"....en dat zijn de mensen die in Rotterdam wonen en het maakt mij geen reet uit waar ze vandaan komen en we moeten met elkaar onze stad nog hoger opstuwen in de vaart der volkeren."
Justus Anton ‘Jules’ Deelder (Rotterdam, 24 november 1944 – Rotterdam, 19 december 2019) was jarenlang hét jazzicoon van Rotterdam en omstreken. Talrijke boeken en tijdschriften zijn volgeschreven over de altijd scherp geklede en goed gebekte dichter. Hij was een uitgesproken en onvermoeibare promotor van de jazzmuziek. In zijn teksten raakt hij de essentie van zijn muziek. Al vind hij zelf dat jazz niet te vangen is in woorden. Jazz is voor degenen die oren aan hun kop hebben. Jazz is echte muziek door echte mensen gemaakt. We zijn allemaal sterfelijk en de tijd vliegt als een scheet. Jules begon het Schlagergezelschap van de Hyacint en Popera met Peter Snoey (het aroma komt je tegemoet). Hij drumde met brushes bij Trio Me Reet en het New Cool Collective. Hij blies af en toe op sax, maar hij liet dat liever over aan Ger van Voorden of Boris Vanderlek bij de Deeldeliers. Jules Deelder draaide jazz voor alle leeftijden onder het motto jazz was, jazz is, jazz blijft.
Jazz International Rotterdam 2009 (foto Joke Schot)
ANTIFASCIST
In een grijs verleden durfde ik Jules niet eens aan te spreken. Hij had een nogal autoritaire uitstraling. Achter zijn draaitafel leek hij vooral onaantastbaar. Een gesprek met hem werd mij feitelijk verboden door Hans Langeweg, wiens archief ik later dankbaar zou gebruiken voor mijn boek Jazz in Rotterdam. ‘Ik wil niet dat je met die gozer praat. Hij is een fascist die koketteert met Joseph Goebels in zijn lange, zwarte lerenjas. Hij schreef dat een wanhopige Jacques Papier zijn jazzclub Mephisto eigenhandig in de hens had gestoken en dat is een gore leugen! De erven Papier dienen geen aanklacht in wegens smaad, omdat het die nazi nog meer publiciteit zal opleveren.’ Hans Langeweg zat tijdens de oorlog in communistische verzet en hij kon niet begrijpen dat Jules’ gedweep met de nazi’s (‘Het enige wat ze fout hebben gedaan was jazz verbieden.’) een komisch bedoelde provocatie was. Jules was, net als Hans Langeweg, een rechtgeaarde antifascist. Dat van Mephisto zag Jules als een dichterlijke vrijheid om het verhaal op te leuken. Ietwat smeuïger dan kortsluiting in de meterkast.
in LantarenVenster 13 februari 2010 (foto Joke Schot)
JE MAG ZE HEBBEN
Het zit mij nog altijd dwars dat ik Hans Langeweg nooit meer heb kunnen vertellen dat Jules eigenlijk een lieve en verlegen gozer was. Waar jazz in Rotterdam was, was Jules. Ik leerde veel van hem. Lange nachten draaide hij in Thelonius bij Willem Wodka, wiens adoratie voor John Coltrane hij niet deelde. Die ‘belletjesjazz’ duurde hem te lang. Het moest recht voor zijn raap en swingen. Jules liet mij horen dat de kiemen van de Rock ’n Roll in de jaren dertig liggen. Hij bevestigde dat de Harlem Hellfighters van Jim Europe de echte jazzpioniers waren en niet The Original Dixieland Jazz Band van Nick LaRocca, maar die waren blank. The Resonance Seven met de legendarische Rotterdamse trompettist Louis de Vries in hun gelederen waren de voorlopers van The Ramblers. Niemand in Rotterdam kende Louis de Vries, behalve Jules. Kort voor de deadline van mijn boek had ik nog steeds geen toestemming aan hem gevraagd voor het gebruik van zijn gedichten. We hadden afgesproken in café Arie. Van verre riep hij mij toe: ‘je mag ze hebben.’
Deelder en Ger ‘sax’ van Voorden off corso (foto Joke Schot)
SAMENWERKEN
Wat maakt het uit joh-motie van Deelder (27 november 2014)
Van zijn volledig geïmproviseerde speech voor de Gemeenteraad krijg ik nog steeds kippenvel. Jules riep op tot een nog grotere eensgezindheid onder alle Rotterdammers:
‘en dat zijn de mensen die in Rotterdam wonen en het maakt mij geen reet uit waar ze vandaan komen en we moeten met elkaar onze stad nog hoger opstuwen in de vaart der volkeren. Met het naderen van de voltooiing van de stad worden de dingen misschien iets te groot voor de menselijke maat. Ik moet denken aan de Markthal die een beetje opgeblazen indruk maakt en ook dat ding wat men naast Boymans neer wil gaan zetten (Het Depot, HZ) dat ook hoger is dan Boymans zelf, wat mij voor een dependance iets te hoog gegrepen lijkt. Dat roept de vraag op: moet je het dan niet omdraaien dat Boymans een dependance wordt? Wat ook een onsje minder kan, is dat plan om twee enorme ballen voor het Centraal Station neer te leggen. Kijk, een plein is een plein. Een plein dat is een lege plek, min of meer midden in een stad waar men tezamen kan komen en als je daar, nota bene van een Deen… dan hebbie geen plein meer. Dat hebben we ook met dat Doelenplein daar werd al jaren ook over gesteggeld. Dat moest dan weer allerlei bebouwing. Toen besloot men uiteindelijk daar een ééééénorme bioscoop neer te zetten. Vroeger zag je daar als je komt van de Kruiskade prachtig de toren van het stadhuis oprijzen, die nu geheel door die bioscoop wordt verduisterd. Die gasten hebben waarschijnlijk het meeste betaald om die bioscoop daar te krijgen. Wij maken allemaal vergissingen om Rotterdam mee te laten tellen, terwijl Rotterdam natuurlijk per definitie de belangrijkste plek van ons kleine landje is. Poort van Europa en dat zullen we blijven. Wij moeten niet met een minderwaardigheidscomplex rondlopen omdat dat ons is wijsgemaakt. In Amsterdam worden nu plannen gemaakt dat Amsterdam twee keer zo groot moet worden, die plannen moeten hier worden waargemaakt, weet je. Wij moeten ons aansluiten bij Antwerpen en dan nemen we zo Dordrecht erbij, Bergen op Zoom en dan gaan we hier vandaan naar Delft en Den Haag nemen we ook effe mee, weet je wel, en dan Leiden en dan Haarlem. Voor mij part Amsterdam en dan gaan we zo door het Gooi naar Utrecht en Amersfoort. En als dat allemaal aan elkaar is gebouwd, dan kan je misschien gaan spreken van een echte stad, waarbij Amsterdam en Rotterdam twee wijken zijn van dezelfde stad. Dat noemen wij dan de Randstad. Je moet ook niet concurreren met Antwerpen. Nee, samenwerken.
.
Deelder 64 off corso (foto Joke Schot)
SINDS 1357
Maar ik weet niet hoe dat nou wordt gezien. We hebben die havenbelangen een tijdje terug overgedaan aan Den Haag en nou lees je in de krant dat de haven van Rotterdam te duur wordt, omdat die gasten in Den Haag die daar zitten eigenlijk niet pro-Rotterdams zijn. Nou gaan er dadelijk ook steeds meer schepen naar Amsterdam, want daar ligt nog een hele containerhaven die ze zich ooit nog eens door een Egyptenaar hebben laten aansmeren en waar nog nooit een schip is geweest. Ja, dat ligt daar maar. Nou gaan ze ook de sluis verbreden. Bij ons kunnen ze gewoon naar binnen en naar buiten varen. Geen probleem. Graven we toch een geultje. Maar daar moeten ze allemaal door de sluis heen en nou gaan ze die sluis uitbreiden want die havenwethouder uit Amsterdam. Ja, die hebben ze daar. Die heeft sinds 1357 geen reet meer te doen die man, maar die ziet nou mogelijkheden de overslag twee procent hoger te krijgen.
Deelder met Jack Kerklaan tijdens RJAM onthulling
EENSGEZIND
Ze doen maar. Ik vrees toch dat het beleid dat elders wordt uitgestippeld dat dat toch niet overeenkomt met de visie die wij hier in Rotterdam op de wereld hebben. Tegen verkiezingstijd word ik ook wel een beetje ziek. Dan zijn er ineens allerlei partijpolitieke nuanceringen die dan de hoofdrol gaan spelen. Ook hier in de gemeenteraad en dan denk ik bij mijzelf: ‘jongens, hé hallo.’ Het stadsbelang is het enige wat voor ons moet tellen. Het belang van Rotterdam en in de wederopbouwtijd waren we allemaal eensgezind en dat moeten we handhaven. Wat ik zeg: waar je vandaan komt maakt mij geen reet uit als je in Rotterdam woont ben je Rotterdammer en met zijn allen moeten wij ons teweer stellen tegen pogingen om onze onafhankelijkheid af te nemen en ja-en-amen te zeggen tegen de ‘regering’ in Den Haag. Het hoofdkwartier van de Partij van de Arbeid zit in Amsterdam en dat kan je ook goed merken. Daar moeten we vanaf. De oliekraan, die tenslotte hier zit, zouden wij eens 24 uur moeten dichtdraaien en de onafhankelijkheid uitroepen van ons geliefde Rotterdam. Dat wij onze eigen baas zijn en dat we dat willen blijven. Met onze Turkse broeders en onze Marokkaanse broeders dat zijn allemaal Rotterdammers en niks Turkse Rotterdammers en niks Marokkaanse Rotterdammers. Er is maar één wereld en die is van ons allemaal. We zijn allemaal sterfelijk. Hoewel, in mijn geval moet ik dat nog zien. We zijn allemaal sterfelijk en dat is wat ons gelijk maakt. Dat zouden we eigenlijk nog meer in de gaten moeten houden dan we nu al doen. Dat het allemaal tot broeders en zusters maakt. En dat geouwehoer over het verschil tussen mannen en vrouwen. Vrouwen zijn ook mensen. En homoseksuelen en al dat gedoe. We gaan allemaal dood en dat maakt ons allemaal mens. Rotterdam moet daarin het voortouw nemen. En heel die discussie, de splijtzwam der groepsvorming, moeten wij hier niet de kans geven om ons te verdelen. We moeten geen verdeeldheid, maar eensgezindheid in Rotterdam en dan komt het allemaal helemaal goed!’ (Applaus)
BRONNEN
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grote stadscultuur (2015) door Hans Zirkzee
Ontmoetingen en gesprekken met Hans Zirkzee
Hans Zirkzee
Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016
OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial