Drie muzikale generaties Pijpers
BIOGRAFIE
door Hans Zirkzee
Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze personen (vooral jazzmuzikanten) die een band met Rotterdam hebben of hadden.
FOTO
Cas Pijpers senior
Casper Johannes ‘Cas’ Pijpers
(Rotterdam, 27 april 1884)
Zoon
Casper Jacobus Johannes ‘Cas’ Pijpers
(Rotterdam, 5 december 1908)
Zoon
Johannes Hermanus ‘Jan’ Pijpers
(Rotterdam, 15 juli 1911)
Kleinzoon
Casper Jacobus Johannes ‘Cas’ Pijpers
(Rotterdam 19 september 1936)
"Beerke was een Belg. Ik weet wel dat die twee een keer verschrikkelijk ruzie hadden en toen zette de een bij de ander een pudding op het hoofd en toen is het in een lachsalvo geëindigd. "
DRIE GENERATIES PIJPERS
Casper Johannes ‘Cas’ Pijpers (Rotterdam, 27 april 1884) was violist en pianist. ‘Hij werkte vooral in Duitsland. Zijn toenmalige Rotterdamse vrouw werkte als danseres in het Casino Variété op de Coolsingel en de befaamde Circus Schouwburg aan het Stationsplein.
‘Oma Pijpers bleef over met Casper en Jan, nadat opa Pijpers kort na de Eerste Wereldoorlog er van door ging met een Duitse vrouw. Om haar gezin te kunnen onderhouden werkte oma in de Delftse Poort. Cas Pijpers (1908) speelde op 12-jarige leeftijd viool in cafés om zijn muzieklessen te kunnen betalen. Hij volgde lessen bij Hendrik Rijnbergen, Jasha Wulff, Willem Noske en Oscar Back. Piet Ketting gaf hem directieles en bij Willem Pijper bekwaamde hij zich in gehooroefeningen. Hij ontwikkelde een absoluut gehoor. Op 14-jarige leeftijd speelde hij viool in het orkest van het WB Theater op de Binnenweg, ooit de grootste bioscoop van Nederland.’*
Cas Spijkers sr.
GELUIDSFILM
De opkomst van de geluidsfilm begin jaren dertig was een geleidelijk proces. Er bestonden verschillende systemen en evenzoveel technische problemen. De bioscoopmusici maakten zich daarom aanvankelijk nog geen zorgen over hun positie. Velen vonden later emplooi bij de opkomende radio-orkesten. Cas Pijpers ging na de komst van de geluidsfilm saxofoon spelen in dansorkesten. Hij werkte al in 1928 met The Rhythm Melodians in Maison de Kok en dansschool J.L. de Graaf met o.a. trombonist Jake Greene (RN 14 april 1928).
EERSTE KRACHTEN
Elke avond gelegenheid tot dansen in Café-restaurant Du Nord een jazzband van uitsluitend eerste krachten Nederlandsche musici (RN 26 januari 1933). Juli 1933: Ensemble Pijpers (DJW augustus 1933). December 1933: de Loucasjohns. ‘Reeds gedurende tien maanden wordt de concert- en dansmuziek ten gehore gebracht door de Loucasjohns, een ensemble bestaande uit Cas Pijpers (leider, v, sax, p, acc), John ‘Jan’ Pijpers (p, acc), Wim Kastelijn (tmp, git, slw) en Lou de Heer (slw, v, sax en refreinzang. De langdurige prolongatie is wel een bewijs dat dezen Rotterdammers het niet aan succes ontbreekt. Moge het zoo voort gaan!’ (DJW december 1933). Café Restaurant Wester Paviljoen tuinconcert door het Rotterdamsche Heerenorkest ‘Casanova’ o.l.v. W. H. van Eijk (p), C. J. Pijpers (v, sax, acc), J. H. Pijpers (sax, acc, slw) en S. v. Kerkwijk – cello, sax (NRC 19 mei 1934).
Swing Stars in De Spil 1936 Jake Greene (tmb), Philip van Dam (tmp), Jack Kooyman (slw). Jan Pijpers (p, sax, leider), en Annie van ’t Zelfde (p, as, en klar).
FLIP EN BEERKE
The Rhythm Melodians speelden met trombonist Jake Greene in Maison de Kok, Stationsweg 29 (RN 14 april 1938). Bezetting: Leen Huges (leider, tmp), Koos Vermeulen (p), Cas Pijpers (as, v, p), Lou van Dulst (ts, klar), Jan van de Berg (cb, g, z) en Cor Goudswaard (slg, vibr). The Swing Stars o.l.v. Jan Pijpers met o.a. Annie van ’t Zelfde spelen vanaf 19 september 1937 tot aan het bombardement van 14 mei met een zeer grote regelmaat in Gebouw Palace aan de (Gedempte) Botersloot.
‘Afhankelijk van degene die het optreden had aangenomen, was of Cas of Jan de muzikale leider van het orkest The Swing Stars, dat ook regelmatig onder de leiding van Annie van ’t Zelfde optrad. Flip Willebrandts was een huisvriend van de familie Pijpers. Flip was veel zakelijker dan zijn broer Dick, die op zijn beurt veel muzikaler was. De families gingen met elkaar op vakantie, voor zover daarvan sprake is bij musici. Flip en Beerke. Beerke was een Belg. Ik weet wel dat die twee een keer verschrikkelijk ruzie hadden en toen zette de een bij de ander een pudding op het hoofd en toen is het in een lachsalvo geëindigd. Flip zijn vrouw zong ook en plukte een beetje aan een bas en rammelde wat op een slagwerk, maar dat was meer voor een plaatje, om hoe het er uitzag, dan om de muzikale kwaliteiten. Ze woonde op de Oude Binnenweg. Ik was hun petekind. Mijn vader heeft één keer een opname gemaakt als violist in het orkest van Dick Willebrandts.’*
Het was eigenaar Jacques Papier niet gelukt een nieuwe grote, internationale act voor zijn Negropalace Mephisto in de maand mei te engageren. Na het vertrek van Bobby Martin kelderde de publieke belangstelling. ‘Er kwam geen hond meer’, zei Jan Vlietstra (DJM nr. 111, december 1985).
Brighton Syncopators in Negropalace Mephisto. Twee dagen voordat de club afbrandde. Lou van Dulst (ts), Cas Pijpers (muzikaal leider, as, v), Jan van de. Berg (git, z), Ben Barendse (as, klar, v), Nico Vervoort (tmp), Leen Huges (tmp), Jake Green (tmb), Jan Vlietstra (p, zakelijk leider), Henk Jalink (slw) en Joop de Ruiter (bas).
IN DE FIK
De forse daling van het bezoekersaantal gaf voedsel aan het gerucht dat Jacques Papier in de nacht van 10 op 11 mei 1938 eigenhandig zijn negerpaleis in de fik had gestoken. De voormalige De Hel brandde tot op de grond toe af. Het nieuws van de verwoesting van het legendarische Mephisto werd overschaduwd door de dood van zeven personen die op 11 mei werden verpletterd door een instortende muur in de Valkensteeg. Dat Jacques Papier verantwoordelijk zou zijn voor de teloorgang van het enige fulltime jazzpodium in het vooroorlogse Rotterdam is ondenkbaar. Papier was een hartstochtelijke jazzliefhebber, zijn ouders en zijn vriend Siem van der Werff sliepen boven de zaak. Hij is nooit aangeklaagd voor brandstichting en hij had, naar later bleek, de band van de violist Leon Abbey reeds benaderd voor een concertserie in november 1938. Het smadelijke gerucht valt te verklaren door het feit dat de brand van Mephisto niet een op zichzelf staand incident was. Arena, Cabaret Jostin en het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen gingen, zoals bekend, het negerpaleis Mephisto voor.
‘Wie had dat ooit kunnen denken, dat men ‘s avonds over de Binnenweg lopend, geen vrolijke klanken hoort tuimelen uit nummer 94, geen auto’s voor de deur, geen licht, geen mensen, maar in plaats daarvan een zwart donker gat, leeg, troosteloos: Mephisto verbrand! Hoe bestaat het! Ik sta even voor die zwart geblakerde ruimte, denk aan de vele beroemdheden, die hier stampvolle zalen trokken, een enthousiaste menigte, een klankenmengeling, Swing, negers, parfum en tussen dat alles doorschietend, de heer Jac. Papier, de enthousiaste directeur. Benny Carter – Hawkins – Hayes – Johnson – Harry Pohl – Johnny Dunn, – Cas Mac Cord – Bobby Martin, als een bonte mengeling zie ik ze voorbij me gaan door de zwarte, leeg gebrande zaal … De enige plek, waar men zich in Rotterdam aan jazz te buiten kon gaan, de wereldstad met één zwartgeblakerde zaal… het paleis der negers! Een politieagent stoort mijn overpeinzing: doorlopen alstublieft. Het einde van een Tigerrag … ‘Mephisto is dead’. ‘t Is net of ik de omwonenden blij hoor zuchten? Rotterdam zit echter weer op zijn negerpaleis te wachten!’, schreef W.H. v.d. Berg in de Schoevers Koerier van juni 1938.
De banduniformen en de instrumenten van de Brighton Syncopators, die zich van de ene op de andere dag in de ellende zagen gestort, gingen in rook op. Geen werk meer en geen instrumenten. Alleen Cas Pijpers bleek verzekerd. Zijn geruïneerde saxofoon heeft nog een tijdje in de etalage van muziekwinkel Hakkert gestaan. De benefietavond in de Cosmopoliet op 28 mei 1938 was goed bedoeld, maar bracht niet meer dan zestig gulden op. Het orkest verhuisde naar Du Nord, de Cosmopoliet en Maison de Klerk tot de Tweede Wereldoorlog uitbrak.
‘Dick Willebrandts had tijdens de Tweede Wereldoorlog een geweldig orkest dat swingde en het staat zeer hoog aangeschreven. Als je musicus was in de oorlog, wat moet je dan doen? Het komt door de oorlog dat de mensen ontspanning zoeken, maar je moet het je wel financieel kunnen veroorloven en dat werd een steeds dubieuzer circuit en veel muzikanten konden er niet omheen om daarin terecht te komen, of niet spelen. De keus was onvrij. Steensel van der Aa kwam tot een soort schedelmeting van de jazzmuziek. Mijn vaders grote neus was in de oorlog een handicap. Op een gegeven moment mocht je na achten niet meer buiten. Hij had wel een Ausweis, maar hij werd toch regelmatig van straat geplukt en dan gingen ze zijn persoonsbewijs nakijken of hij de J had weggehaald.’*
Swing Stars met Annie de Reuver
JAPONNEN
Annie de Reuver: ‘Na het bombardement veranderde ik van werk en ik ging japonnen naaien in een atelier in de Beatrijsstraat voor één rijksdaalder per japon. Op een middag kwam een man me daar opzoeken die zich voorstelde als Jan Pijpers, leider van muziekband The Rhytm Stars. Z’n vast pianiste en zangeres Annie van ’t Zelfde was ziek geworden en kon niet optreden met de band. Of ik haar wilde vervangen. Nou daar zei ik geen ‘nee’ tegen. We werkten ook bij Maison de Klerk onder het Hofpleinviaduct, later Muziekhal 1941. Het was toen al (en is nog steeds) een bekende dansschool. Maar omdat de Duitsers er niet binnen mochten, onder het mom van dat het een besloten club was, was het gedaan met de pret in die zomer van 1940. De deur ging er dicht. Daarna speelden we in l’Ambassadeur, een gelegenheid die net nieuw was opgeleverd bij de Rochussenstraat. De dancing was vervanging voor het vertier dat uit de binnenstad was gebombardeerd. Dat we daar mochten spelen was héérlijk. Het mooiste voor ons was toch wel het spelen van Engelse nummers met een zelfgemaakte spottende Nederlandse tekst aan het adres van de bezetters. En die moffen dat maar niet in de gaten hebben. Geen wonder dat ze de oorlog verloren hebben.’
Cas en Jan Pijpers
SCHOEN
Het uitgaansleven stond tijdens de eerste jaren van de oorlog op een absoluut hoogtepunt. Pijpers, Van ’t Zelfde c.s. bleven optreden. Tot medio 1943 speelden zij bijna dagelijks in Parkzicht, Odeon, het nieuwe Palace aan de Zomerhofstraat en L’Ambassadeur. Cas Pijpers adverteerde eind 1940 met saxofoonlessen.
‘Na de oorlog was er een enorme belangstelling voor de populaire Amerikaanse muziek. De crooners kwamen op en je kreeg al die amateurmusici die ineens beroeps werden. Door de jazzmusici werd Frank Sinatra toen niet als jazzmuziek gezien. Na de oorlog kwam ook het Hammondorgel in. Het was een goede vervanging van de bioscooporkesten. Mijn vader had een absoluut gehoor, maar daarin heb je ook gradaties. Als je tien tonen aansloeg op de piano, kon hij ze benoemen. Dat was voor mij een nadeel, want als ik piano zat te oefenen, riep hij uit de keuken: ‘dat is geen F maar een Fis!’ Of ik kreeg een schoen naar mijn hoofd.’*
Asta Theater orkest, Den Haag 1953
KAPELMEESTER
Cas werd in februari 1946 kapelmeester van het 19 man tellend Arena Orkest (‘De gaspijp van Arena’ of ‘Was Knijpers’ in het vlooientheater Arena), Capitol Orkest en het Asta Theater in Den Haag. Na 1949 kwam de klad in het bioscoopvak. Het welvaartsniveau was gekelderd. De regering schrapte, na een scherpe daling van het bioscoopbezoek, het kwartje toeslag op de bioscoopkaartjes voor variété en muziek. De bioscooporkesten hielden op te bestaan. Cas en Jan Pijpers traden in het vervolg met wisselende bezettingen op in het Corner-house aan het Mathenesserplein, het latere Kotaradja, Caland West, Bodega Des, Rivièrahal, het Groothandelsgebouw en Café Nelis Pijpers aan Prins Hendrikkade 113. Cas Pijpers stopte in 1965 met optreden. (HVV 30 december 1975). Hij is dan net 67 jaar.
III
Cas Pijpers III is een niet onverdienstelijke amateurpianist die wegens zijn hoge leeftijd nog weinig speelt, maar zijn betekenis voor de jazzmuziek in Rotterdam valt niet te onderschatten. Als bemiddelaar bij het Arbeidsbureau, sectie muziek, bewerkstelligde hij, voor het eerst in de geschiedenis van de jazz in Rotterdam, een betaalde fulltime arbeidsplaats voor het jazzcentrum Thelonius.
BRONNEN / OPMERKINGEN
* Interview met Cas Pijpers 8 december 2010
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grote stadscultuur (2015) door Hans Zirkzee
DJM = Doctor Jazz Magazine
Overlijdensdata onbekend
Hans Zirkzee
Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016
OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial