Louis Davids debuteerde als miniatuurkomiek

BIOGRAFIE

a Davids, Louis Geh v Ned-ps

door Hans Zirkzee

Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden. Musici die veel reizen en mensen ontmoeten hebben vaak mooie en interessante verhalen te vertellen. 
Deze biografie werd deels gepubliceerd in Jazz in Rotterdam en werd aangevuld met later beschikbaar gekomen informatie.

Simon David ‘Louis Davids’

(Rotterdam, 19 december 1883 - Amsterdam, 1 juli 1939)

"In mei 1931 vertrok Davids naar Londen om voor het Britse platenlabel His Master's Voice een aantal liedjes op te nemen met het beroemde jazzorkest van orkestleider Bert Ambrose."

Simon David ‘Louis Davids’ (Rotterdam, 19 december 1883 – Amsterdam, 1 juli 1939)

De als Simon David in de Raamstraat geboren conferencier, zanger, componist en acteur debuteerde als ‘miniatuurkomiek’ op de Groningse kermis, waar hij staand op een pilaar en gekleed in een minirokkostuum en hoge hoed liedjes zong. Hij had de reputatie van een wonderkind en hij boekte al snel flinke successen. Op vijfjarige leeftijd ontving hij het voor die tijd hoge salaris van vijf gulden per dag en later zelfs het dubbele. Zijn ouders caféhouder Levie David (1857 – 1906) en Francina Terveen (1858 – 1927) waren kermisartiesten uit de rond het Rode Zand gelegen sloppenwijk het Zandstraatkwartier, ook wel ‘De Polder’ genoemd. Talrijke bekende artiesten en musici begonnen vóór de Eerste Wereldoorlog hun carrière in het Rotterdamse variété. Volgens stadshistoricus en schrijver Herman Romer woonden in 1910 van de 192 Nederlandse variétéartiesten er maar liefst 82 in Rotterdam. Een groot deel van de Joodse artiesten leefde in deze rosse buurt die moest wijken voor de bouw van het nieuwe stadhuis, het postkantoor en de demping van de Coolvest.

JAZZHATER
Op Oudejaarsavond 1911 werd het kwartier door de politie ontruimd en de tweeduizend bewoners van de Polder moesten op andere plekken in de stad een onderdak zien te vinden. Een dag later begon de sloop van de sloppenwijk. Het rosse vertier en de tingeltangels verhuisden naar de Schiedamschedijk. Madame Henriëtte, madame Louise, madame Mikado en alle andere dames, die hun geld verdienden met de betaalde liefde, vonden emplooi op ‘De Dijk’. De zanger Koos Speenhoff schreef:

In de Zandstraat is ’t heerlijk
Overal muziek en licht
Voor een glaasje oude klare
Slaan ze daar je ogen dicht
Met revolvers en met messen
Maken ze elkaar van kant
Daarom zeker heet de Zandstraat
In ’t begin ’t Roode Zand

Ondanks zijn permanent ontstemde gitaar en zijn monotone zang werd Speenhoff door zijn actuele en humoristische teksten een van de best betaalde artiesten van zijn tijd. Hij kon het niet nalaten de jazzmuziek te hekelen. Hij haatte jazz. ‘Wat ben ik begonnen door mij uit te laten over die vervelende, a-mu­zikale en smaakbedervende jazzmuziek. Ik keur die levenmakerij niet af, omdat de liedjeszan­gers erdoor worden verdreven. Nee, de jazz ergert me, omdat ze verwarrend en ontaardend werkt. Ik vind die jazzrommel afgrijselijk. Er is geen sprake van jazzmuziek, er is alleen maar jazz-gekrijsch. Gelukkig is het einde nabij en een beschaafd volk als het onze zal dit gekrijsch den nek omdraaien.’ Koos Speenhoff, die wordt gerekend tot een van de grondleggers van het Nederlandse cabaret, kwam om het leven bij het bombardement op het Bezuidenhout in Den Haag op 3 maart 1945.

a Louis Davids 1893-ps
 Louis Davids als miniatuurartiest (1893)

DAVIDS EN FAMILIE
Davids
’ doorbraak bij het grote publiek vond plaats in 1893 op het podium van de Circus Schouwburg. In het begin van zijn carrière trad hij op met zijn broer, de pianist Hartog David ‘Hakkie Davids’ (Rotterdam, 22 mei 1879 – Sobibor, 4 juni 1943) en zijn zus Rebecca David ‘Rika Davids’ (Rotterdam, 4 september 1885 – 1943). Later stond hij op het podium met zijn zus Heintje Hendrika David ‘Heintje Davids’ (Rotterdam, 13 februari 1888 – Naarden, 14 februari 1975). Zijn successen zorgden regelmatig voor ruzies tussen Louis en zijn vader, die hem ‘het kleine aristocraatje’ noemde. Vanwege deze oplopende spanningen trad hij niet langer op met zijn ouders en begon hij een duo met zijn zus Rika. In Carré zetten zij onder leiding van theaterdirecteur Frits van Haarlem een succesvol revueprogramma op.

a Davids, Louis en Rika 1907 coll RV
Louis en Rika Davids (1907)

MOETJE
Davids
trouwde in 1906 met Betsy Kokernoot. Het was een weinig liefdevol huwelijk, dat hij omschreef als een ‘moetje’. Al voor de geboorte van zijn dochter vertrok hij naar Engeland, uitgenodigd door Frits van Haarlem, die een nieuwe, grootse revue in Carré wilde verwezenlijken en daarvoor in Londen inspiratie wilde opdoen. Louis leek de aangewezen persoon om hem hierbij te helpen. Na zijn tijd als goochelaarshulpje kende hij de weg in Londen als geen ander. Het resultaat van de expeditie was de eerste grote Nederlandse revue Koning Kziezoowat in Amsterdam, die Davids samen met Van Haarlem schreef en waarin Rika en hijzelf de hoofdrollen speelden. De revue werd meer dan honderd keer opgevoerd in Carré en was een daverend succes. Hierna zetten Louis en Rika een punt achter de samenwerking met Van Haarlem en zij stapten over naar de revue van Henri ter Hall, waar ook Heintje hen kwam versterken.

EINDE DUO
Rika
trouwde met de Oostenrijkse goochelaar Joachim Lifschütz en zij emigreerde naar Engeland. Het was een klap voor Davids, die zo goed op zijn zus ingespeeld was dat hij weigerde opnieuw een duo te vormen. Heintje wist hem met veel moeite over te halen. Tegen alle verwachtingen in had het nieuwe duo nog meer succes dan het oude en er werden zelfs tournees naar Duitsland en Engeland ondernomen (1910-1911). In die jaren trad Davids op in Nederlandse operettes en voor de geluidloze films. De echtgenoot van Heintje, Philip Pinkhof, schreef voor de revues waar de beide Davidsen in speelden. De samenwerking duurde jaren voort, waarin ze niet alleen met regelmaat in Carré stonden, maar ook tournees door Duitsland en Engeland maken.

a Internationals vries m Heintje Davids coll KdR 295-ps
Heintje Davids met Nico de Rooy en Louis de Vries (knielend tussen Heintje en Jack de Vries)

KRITISCH
Tijdens een tournee door Engeland maakte Louis kennis met de Engelse officiersdochter en artieste Margareth Whitefoot, beter bekend als Margie Morris, een getalenteerde muzikante. De twee kregen een verhouding en in 1913 verhuisde Morris naar Nederland. Betsy Kokernoot weigerde echter om de door Louis aangevraagde scheiding door te zetten, waardoor ze tot zijn dood officieel getrouwd zouden blijven. Louis verhuisde met Margie naar Amsterdam. Davids en Morris schreven samen een aantal beroemd geworden liedjes, zoals Bleeke Bet (1917), Oranje Hein (1918) en De Jantjes (1920). Tot 1922 vormden Margie en Louis het duo He, She and the piano waarvoor Margie meestal als componist tekende. Margie en Louis kregen in 1915 een zoon, Louis jr. Het komische repertoire werd langzamerhand uitgebreid met het levenslied. In 1919 gingen Morris en Davids acht maanden lang op tournee door Nederlands-Indië. Aldaar voelde Davids zich ontzet over de onderdrukking van de inheemse bevolking, wat hem ertoe bewoog bij terugkomst in Nederland het lied Rassenhaat te schrijven. Daarin liet hij zich uiterst kritisch uit over de Nederlandse kolonisatoren, die hij beschreef als ‘De heren die hoonen en trappen, die onder ’t mom van beschaving, cultuur, ’n volk van millioenen verdrukken’.

DE KLEINE MAN
In 1922 kwam er een einde aan zijn relatie met Margie Morris. De operette-artieste Tilly van der Does werd zijn nieuwe liefde. Met haar ging hij weer in Rotterdam wonen. Daar werd hij in 1926 directeur van het Casino Variété aan de Coolsingel. In 1926 ging Davids terug naar Amsterdam en werkte hij mee aan verschillende revues onder directie van Frits Stapper. In de revue Lach en Vergeet (1929) zong hij voor het eerst het lied dat verreweg zijn bekendste zou worden: De Kleine Man, waarin hij als burgermannetje met bolhoed de tussen kapitaal en arbeid in verdrukking komende kleine burger bezingt. Zowel het liedje, dat nog in hetzelfde jaar op plaat werd uitgebracht, als de bijbehorende sketch waarin Davids‘ kleine man bij de stembus belaagd werd door politieke propagandisten, oogstten veel lof. Uit deze periode dateert ook zijn relatie met tekstschrijver Jacques van Tol, met wie hij een auteursrechtelijke overeenkomst sloot. Van Tol zou anoniem vrijwel alle teksten voor Davids schrijven in diens Kurhaus-Cabaretperiode in Scheveningen (1931-1938).

.

a Davids, Louis Geh v Ned-ps
Louis Davids

ASTMA
Davids
gaf vele begaafde Nederlandse en buitenlandse artiesten in zijn Kurhausprogramma’s een kans. Onder hen waren gevestigde grootheden als Rudolf Nelson en zijn cabaret uit Berlijn, maar ook beginners als het Cabaret Ping Pong, Martie Verdenius, Wim Kan en Corry Vonk. Ook Wim Sonneveld begon zijn carrière bij Davids. Nog niet als artiest, maar als secretaris op kantoor. In de winter werkte Davids als vanouds bij de revue, o.a. bij Meyer Hamel en René Sleeswijk. In mei 1931 vertrok Davids naar Londen om voor het Britse platenlabel His Master’s Voice een aantal liedjes op te nemen met het beroemde jazzorkest van orkestleider Bert Ambrose. In 1937 moest Davids zijn medewerking aan de Revue van Sleeswijk beëindigen wegens zijn astma. Een jaar later moest hij ook het Kurhaus-Cabaret verlaten. De ziekte had hem sinds de jaren twintig veel hinder bezorgd. Zijn astma-aanvallen, die hem dwongen te stoppen met werken, waren indirect ook verantwoordelijk voor zijn vrij onverwachte dood aan een hartaanval op 55-jarige leeftijd op 1 juli 1939.

a Davids, Louis monument 19 dec 1983 NA
Louis Davids monument Rotterdam (19 december 1983)

LOUIS DAVIDSMONUMENTEN IN ROTTERDAM

Ter nagedachtenis aan Davids introduceerde de gemeente Rotterdam in 1948 de Louis Davidsring, een prestigieuze kleinkunstonderscheiding. Henriëtte werd als laatst overlevende lid van de familie Davids de eerste drager van de ring. Andere dragers waren daarna Wim Kan, Herman van Veen en Claudia de Breij. Op initiatief van het Comité ‘Herdenking Louis Davids’ kwam in 1983 een Louis Davidsmonument tot stand op het Raamplein achter het Rotterdamse Stadhuis, grenzend aan Haagse Veer en Zandstraat, in de buurt waar Davids werd geboren en zijn eerste levensjaren heeft doorgebracht. De verbreiding van zijn roem werd vergemakkelijkt, doordat in die dagen de grammofoonplaat en de radio in opkomst waren. De keuze van ontwerper Mathieu Ficheroux voor de grammofoonplaat als Louis Davids monument is dan ook uitermate toepasselijk. Het is gemaakt van steen, staal en mozaïek. In het midden staat een portretje van Davids met de tekst: ‘Ik hoop dat als ik er niet meer zal zijn, mijn liedjes steeds in herinnering zullen blijven’. Dit beeld houdt de herinnering levend.

BRONNEN
Interbellum Rotterdam

Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grote stadscultuur (2015) door Hans Zirkzee
Joods Erfgoed Rotterdam (website)
RN
15 juli 1931
Wikipedia

Hans Zirkzee
Hans Zirkzee

Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016

OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial