Arie Maasland ‘Malando’ Koning van de tango

BIOGRAFIE

Orkest Malando

door Hans Zirkzee

Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden. Musici die veel reizen en mensen ontmoeten hebben vaak mooie en interessante verhalen te vertellen. 
Deze biografie werd deels gepubliceerd in Jazz in Rotterdam en werd aangevuld met later beschikbaar gekomen informatie.

Arie Maasland ‘Malando’

(Rotterdam, 26 mei 1908 - Bussum, 22 november 1980)

"Zijn meest beroemde tango Olé Guapa (dag schoonheid) schreef Arie Maasland thuis voor zijn vrouw."

Arie Maasland ‘Malando’ (Rotterdam, 26 mei 1908 – Bussum, 22 november 1980)
De Koning van de Tango uit de Raephorststraat.
Arie Maaslands jeugd speelde zich af in Rotterdam. Zijn ouders, Joris Maasland en Cornelia de Graaf en zijn jongere zus Dina, woonden op de hoek van de Raephorststraat en de Naarderstraat. Joris was timmerman bij Van den Bergh en een fanatieke muziekliefhebber. Joris zong in een koor en bespeelde het harmonium alsof zijn leven er van af hing. Arie zat altijd met open mond naar hem te luisteren en probeerde zelf het traporgel terwijl zijn voeten nog niet bij de pedalen konden. Voor Joris de reden om het harmonium te vervangen door een piano. Vanaf zijn vijfde jaar kreeg Arie pianoles van de muziekpedagoog en koordirigent Jan Kriek uit Rotterdam. Na de HBS studeerde hij enige tijd voor bouwkundig tekenaar aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Om de studiekosten te kunnen dekken, drumde hij tijdens de weekeinden in een bandje. Hoewel Joris er niet erg blij mee was dat zijn zoon in het muziek vak zou gaan – ‘Moet je nou zo’n zigeunerleven gaan leiden?’ Maar Arie’s passie voor de muziek was zo groot dat hij besloot daarmee verder te gaan, hetgeen tot gevolg had dat hij op achttien jarige leeftijd met een officieel engagement achter de piano in een dansschool terecht kwam. Toen Arie werd hij opgeroepen voor het vervullen van zijn dienstplicht kwam hieraan een einde. Hij diende bij de Motordienst en was populair in de kantine, waar zijn kameraden hem veelvuldig achter de piano plaatsten.

Maasland, Arie Coll TB 273-2
Arie Maasland

SLAGWERK
Door zijn opa Arie had hij kennis gemaakt met het accordeon. Als klein kereltje haalde hij er geluid uit door met zijn benen op de ene bandriem te gaan staan en met zijn handen te trekken aan de andere. Na zijn diensplicht kocht hij een accordeon en nam zitting in een bescheiden vijfmans orkest. De volgende jaren trachtte hij door het verkrijgen van betere engagementen zijn uiteindelijke draai te vinden. Zo speelde hij slagwerk bij het kwartet The City Syncopators en bij The Rhythm Players, waar hij bij toeval achter de drums belandde. ‘Dat slagwerk heb ik in die periode geleerd. Ik kon er helemaal niks van, dus ik speelde heel zachtjes. Ik was eigenlijk niet te horen. Een café-eigenaar die ons had geëngageerd zei: ‘Die slagwerker mag blijven, hij speelt zo beschaafd.’ Tot het moment dat hij beroepsmusicus werd, had Arie diverse baantjes. Zo werkte hij enige tijd in de bouw en begeleidde zwijgende films. In die tijd bekwaamde hij zich bij Andre Rodenhuis verder in het pianospel en de muziekleer. Als beroepsmusicus kwam hij van 1932 tot 1939, aanvankelijk ook weer als slagwerker, terecht bij The Jumpings Jacks.

Jumping Jacks coll HO edit
Jumping Jacks v.l.n.r. Toon Hildebrand (trompet), Ben Rodenhuis (sax, klarinet), Mathieu Limbach (drums), Arie Maasland (zakelijk leider, piano, accordeon), Jan Tigges (muzikaal leider, gitaar) en Rienus de Recht (sax, klarinet).

TANGO OLÉ GUAPA
In 1935 speelden The Jumping Jacks in de Haagse dancing Tabaris, waar ook het Argentijnse orkest van Eduardo Bianco optrad. De ene avond speelden de Jacks dansmuziek, Cha-cha cha’s, Foxtrotjes en Paso doble’s. De andere avond bracht Bianco Argentijnse Tango’s. Arie werd gegrepen door de tango. Het inspireerde hem om zijn eerste eigen tango te schrijven: Anny, genoemd naar zijn toekomstige vrouw. In 1936 melde hij deze tango aan als opus 1 bij de BUMA. Overigens was dit niet zijn eerste compositie. Vóór Anny schreef hij in 1933 Swing It, een foxtrot en Kiekie en Valse Marguerite, beide musettewalsjes. In 1936 schreef Arie de tango waarmee hij de meeste roem zou vergaren. Om de Rotterdamse dancing aan de Schiedamschedijk, waar The Jumping Jacks speelden, te eren noemde hij zijn nieuwe tango Cosmopolite. Hij componeerde dit stuk toen hij alleen thuis was. Zijn vrouw deed boodschappen. Toen zij terug kwam stonden de motieven op papier. Hij speelde de tango voor zijn vrouw. Niet alleen zij was enthousiast, maar ook Jan Tigges. De baas van de Cosmopoliet was er zeer ingenomen mee, want deze tango trok volle zalen. Kort daarna speelden The Jumpings Jacks het nummer voor de radio. In 1937, tegelijk met het in druk verschijnen, werd de naam van de tango veranderd in Olé Guapa (dag schoonheid). Muziek Smith, de uitgever, vond een Spaanse titel beter passen bij het nummer. De naam van de componist vond de uitgever ook niet geschikt, zodoende veranderde Arie zijn achternaam in Malando. De voorouders van Arie Maasland kwamen daadwerkelijk uit het dorpje Maasland, gelegen bij Maassluis.

Jumping Jacks 5 okt 1933
Jumping Jacks (5 oktober 1933)

MALANDO
Het succes van Olé Guapa gaf Arie Maasland in 1939 de moed om een eigen orkest onder zijn pseudoniem Malando te beginnen. Leeuwarden beleefde op 1 juli 1939 de première van de band in dancing Spoorzicht. In 1942 werd Olé Guapa onder de titel Tango voor Tweemet tekst van Jacques van Tol door de zanger Willy Derby op de plaat vastgelegd, maar de instrumentale versie overleefde deze eendagsvlieg. Het snelle succes van Ole Guapa was opmerkelijk omdat het een compositie betrof van een onbekend muzikant in een plaatselijk orkestje, zonder entree bij de omroepen in Hilversum of de platenmaatschappijen. Door de bezetter werd tangomuziek niet verboden. Gedurende de oorlog gingen zijn optredens gewoon door. De gelijkgeschakelde Rijksradio-omroep verzorgde ettelijke uitzendingen van het orkest. Pas in 1944 kwam Maasland in moeilijkheden: hij werd opgeroepen voor de Arbeidsinzet. Hij weigerde naar Duitsland te gaan en werd gearresteerd, maar hij ontsnapte met twee orkestleden uit het kamp Amersfoort. De tijdens oorlogsjaren bekend geworden tango’s waren o.a. Cornelita en Guapita (1940) en de rumba Manolita (1943).

Maasland, Arie Coll TB 274
Orkest Malando v.l.n.r. Lex Vervuurt (gitaar), Dick Wiersema (piano, accordeon), Rienus de Recht (klarinet, 3e viool, zang), Arie Maasland (piano, accordeon), Ben Rodenhuis (1e viool, gitaar), Jan Pet (2e viool, zang) en Koos Knoop (bas, zang)

TRIOMFTIJD
Na de bevrijding kon het orkest blijven spelen. In de eerste jaren trad Maasland ook als accordeonduo Malgori op met zijn stadgenoot Jan Gorissen. Later zou Gorissen tweede accordeonist in Malando’s orkest worden. De triomftijd van dit orkest lag tijdens de periode tussen 1947 en 1960, waarin muzikanten toetraden als Willy Langestraat, humorist Buena de Mesquita – als zanger onderschat – Dick Wiersema en Frans Wanders, welke laatste als bassist, maar vooral als zanger de populariteit bevorderde. Allerlei minder bekende instrumenten als timbaal, bongo en maracas werden aan het orkest toegevoegd. Maasland componeerde o.a. Noche de Estrellas (1947), Rambla de Flores (1951), Campanillas (1955) en Con Sentimento (1957). Dank zij veelvuldige radio-optredens, grammofoonopnames en concerten verwierf het orkest een grote populariteit in binnen- en buitenland. Het groeide in de jaren vijftig en zestig uit tot een wereldsucces. Olé Guapa werd een millionseller waarvan meer dan tweehonderd versies bestaan. Van de royalties op Olé Guapa alleen al kon hij zich later een villa veroorloven. De matrijzen van de plaat waren meermalen stuk geperst.

Malando coll Openneer999-2
Malando

JAPAN
Maasland
gaf zijn muziek een eigen klankkleur waaraan hij eindeloos schaafde. Met de groei van het orkest (soms 40 personen) werden zijn arrangementen ingewikkelder. Hij bereikte een dermate grote hoogte, dat men zelfs in Argentinië zijn muziek ging waarderen. Als accordeonist viel het moeilijk hem te imiteren. Medio jaren ’60 kwam er een nieuw gebied bij: Japan. Daar werd Malando geliefder dan waar ook. Aan het eind van de jaren ’80, lang na zijn dood, vonden nog optredens in Japan plaats van een voor die gelegenheid samengesteld orkest onder leiding van de slagwerker Evert Overweg, de schoonzoon van Maasland.

Malando coll Openneer001-2
Malando

DANNY MALANDO
Malando
’s totale oeuvre beslaat meer dan 150 composities. Reeds vóór zijn definitieve afscheid op 23 mei 1979, met een laatste openbaar optreden voor de VARA televisie, was het orkest al praktisch opgehouden te bestaan. In die voorafgaande jaren waren vaak oude opnamen voor de radioprogramma’s gebruikt en presenteerde het orkest slechts een enkel nieuw nummer. De laatste keer op 9 januari 1978 met Verano Portena, een tango van Astor Piazzolla. Op 22 november 1980 overleed Arie Maasland. Schoonzoon Evert Overweg, die sinds 1955 drumde in het orkest, nam de leiding over. In 1999 werd Evert op zijn beurt opgevolgd door zijn zoon Danny Overweg, die contrabas in het orkest speelde en zich nu voor de duidelijkheid Danny Malando noemde.

BRONNEN
Archief Roland Vonk
De Weergever
nr. 2, 19 maart 1997
Instituut Nederlandse Geschiedenis
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grote stadscultuur (2015)
Malando door Alois Broeke (2006)
Rhythme 15 februari 1952

Hans Zirkzee
Hans Zirkzee

Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016

OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial