Een suggestie voor een ander cultuurbeleid
Een suggestie voor een ander cultuurbeleid.
Een belangrijk gegeven in de jazzmuziek is dat iemand de vrijheid kan nemen om te spelen wat hij of zij wil. Die vrijheid nemen is niet iets wat alleen geldt voor jazzmuziek, maar dat proces geldt in wezen voor elke kunstvorm. Je moet als kunstenaar de vrijheid hebben om vanuit een autonoom creatief proces te kunnen werken.
Dat klinkt heel simpel en vrij logisch, maar wat is er eigenlijk nog over van die vrijheid en autonomie die zo belangrijk is voor de jazz en de kunst in het algemeen? Worden we niet ingedamd door de commercie en de overheid?
Aan de ene kant heb je de overheid die om de vier jaar met beleidsplannen komt, welke eigenlijk voor een belangrijk deel bepalen welke kunstuiting overeind blijft. En aan de andere kant heb je de commercie die achter elke mode en trend aanloopt waar geld te verdienen valt. Twee belangrijke spelers die elkaar vaak volslagen tegenspreken.
SYMBIOSE OF LEIDRAAD
Commercie is er altijd geweest. Niks mis mee. Als de jazzmuziek en de kunst met iets komen waar de commercie, in wat voor vorm dan ook, wat mee kan dan is er gelijk sprake van een symbiose. En werkt het niet, dan gaat iedereen zijn eigen weg. Dat heeft de geschiedenis wel laten zien. In feite behoeft die combinatie weinig omkijken.
Nu de ondersteuning van de overheid. Kunst aan de leidraad van diegene die het geld uitdeelt. Vertrouwen in de musicus en kunstenaar, zijn artistieke vermogen en de relevantie van zijn verzinsels, zijn zakelijk inzicht, de relatie met het door jaren heen opgebouwde publiek is best aardig om in de randvoorwaarden mee te nemen, maar het gaat er natuurlijk om dat men middels een beleid de kunst opdraagt zich op een bepaalde manier te gedragen. De mensen die dit verzinnen staan niet midden in een artistiek proces, nee dat niet. Deze mensen zijn met name enorm creatief in het verzinnen van allerlei nieuwe uitgangspunten waar de musicus en kunstenaar zich aan dient te verbinden wil die eventueel ondersteuning krijgen. Niet dat men ooit op het idee komt dat een kunstenaar zelf perfect aanvoelt welke richting het opgaat in de kunst, welke relatie dat heeft met de huidige tijd en hoe hij dat creatief gaat aanpakken. De kunstenaar staat waarschijnlijk met zijn handen in het haar en heeft geen idee wat hij nu weer moet verzinnen en heeft desperaat leiding en inspiratie nodig om er nog wat van te maken.
ACHTEROM KIJKEN
Je zou denken dat er wel eens achterom wordt gekeken of al die veranderingen die regelmatig worden doorgevoerd ook effect hebben of hebben gehad. Misschien in de vorm van een bloeiend cultureel ecosysteem of zoiets. De laatste 40 jaar is het speelcircuit voor de jazzmusicus in ieder geval gedecimeerd, is het ecosysteem opgedroogd, de betaling zwaar onder de maat, een brede internationale erkenning door gebrek aan ondersteuning afwezig, mogelijkheden voor een ‘long life career’ uiterst twijfelachtig en ga zo maar door. Het sturende systeem werkt dus voor geen meter, dat is wel duidelijk.
FACILITEREND
Vergelijk dit nu eens met de ondersteuning van de overheid in het bedrijfsleven. Dat heeft toch een andere insteek. Daar is de ondersteuning toch meer faciliterend ingesteld en zorgt men bijvoorbeeld gewoon voor een goede infrastructuur. Neem nu als voorbeeld de Rotterdamse haven. Je baggert de haven van tijd tot tijd uit, zorgt dat er genoeg stapelruimte is met bijbehorende infrastructuur en dat er een snelweg naar toegaat. Het geld verdienen laat men over aan de mensen die er verstand van hebben. Nee, bij de kunst gaat het anders. Het geboren wantrouwen op alle vlakken in de competenties van een kunstenaar blijft hardnekkig. Zelfs zijn creatieve vermogen is er een die gestuurd moet worden en vooral door iemand die niet uit de sector zelf komt.
MINISTER
Hebben wij in Nederland ooit mogen meemaken dat er een minister van Cultuur een kunstenaar is bijvoorbeeld?
Nog nooit! Dat is toch heel merkwaardig. Dat zou hetzelfde zijn als je een minister van Financiën zou hebben die niks van geld weet behalve dat hij elke week een duit in de huishoudportemonnee van zijn vrouw moet doen. Dat zou ondenkbaar zijn.
Waarom is de overheid nooit met het idee gekomen om het eens aan de kunstenaar over te laten en zich alleen in te zetten voor de facilitering van het artistieke proces en het stimuleren en onderhouden van het totale ecosysteem. Het zou een mooi experiment zijn, zeker met het povere resultaat van de afgelopen decennia. Bovendien scheelt het ook nog een bak met geld wat je kwijt bent om al die overhead en het personeel te betalen wat het huidige systeem nodig heeft om aan de praat gehouden te worden.
TOETSINGEN
En vergeet vooral al die inhoudelijke toetsingen van de aanvragen niet, die in feite mens en kunst onterend zijn. Een aantal mensen, die op basis van wat papier en een vermeende expertise, beslist wie er wel en wie er geen geld krijgt. Hoeveel kunst is daar niet op gesneuveld. En dan te bedenken dat een van de speerpunten van het huidige beleid diversiteit en inclusie is. Het huidige systeem staat haaks op deze speerpunten immers de ondersteuning is niet voor iedereen. De perverse behoefte om te bepalen wie wel en wie niet blijft, is namelijk het uitgangspunt van het gehanteerde systeem waardoor je altijd mensen uitsluit.
VRIJHEID AAN DE KUNST VOOR IEDEREEN
Terugkomend op het voorbeeld van de Rotterdamse haven. Het zou toch ondenkbaar zijn als er van de overheid uit wordt besloten wie er wel en wie er niet een business kan opzetten en gebruik kan maken van de infrastructuur aldaar. Het zou denk ik veel beter zijn als iedereen een eerlijkere kans kan maken op een deel van het beschikbare budget, doordat het geïnvesteerd wordt in een gezond cultureel ecosysteem. Misschien dat de kunst wel veel beter zou floreren op alle vlakken dan dat het nu doet. Het zou in ieder geval een mooie titel voor een nieuwe cultuurnota opleveren. Vrijheid aan de kunst voor iedereen.
Ben van den Dungen