Jack de Vries de nestor van de contrabas
BIOGRAFIE
Jack de Vries
door Hans Zirkzee
Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden. Musici die veel reizen en mensen ontmoeten hebben vaak mooie en interessante verhalen te vertellen.
Deze biografie werd deels gepubliceerd in Jazz in Rotterdam en werd aangevuld met later beschikbaar gekomen informatie.
Jacobus ‘Jack’ de Vries
(Amsterdam, 24 augustus 1906 - Antwerpen, 28 december 1976)
"Jack voelde er niets voor om op de populaire toer te gaan: ‘Wij hielden ons bij de jazz’, zei hij."
Jack de Vries de nestor van de contrabas in de Nederlandse jazz
Er werd gezegd dat de familie De Vries lippen van staal hadden. Dat gold ook voor de tweede zoon van Arend de Vries, Jacobus ‘Jack’ de Vries (Amsterdam, 24 augustus 1906). De familie De Vries was nauw met Rotterdam verbonden (zie ook Clara de Vries: Jazzradar 31 december 2022 en Louis de Vries: Jazzradar 6 januari 2023). Jack kreeg natuurlijk ook les van Arend de Vries. Op sousafoon, zodat hij zou passen in Excelsior, het fanfareorkest van zijn vader. Jack startte zijn studie op 13-jarige leeftijd bij de muziekschool van Landré aan de Mauritsweg.
PSCHORR
Jack debuteerde tijdens de officiële opening van de legendarische dancing Pschorr op 18 april 1924 met de band van Oscar Logan, The Original Savanians, waarin ook zijn broer Louis speelde. Volgens Jack was de band een rommeltje. Er werd niet gerepeteerd. Het orkest speelde ook in de Empire (juni 1924), de voorloper van dancing Lybelle. Op 26 september van datzelfde jaar opende in het Grand Theatre aan de Pompenburgsingel de fameuze nachtclub La Gaîté.
‘Het meest mondaine cabaretdansant van Rotterdam en ingericht en tevens zo elegant dat het in de wereldsteden van Europa zijn weerga niet kent.’
GEK VAN DANS EN JAZZ
Openingsband: The Excello’s Five (ook The Excello’s Seven), ‘de onvermoeide en originele American jazzband’, die opvallend genoeg, eigenlijk uit België kwam met in hun gelederen de Rotterdammers Joop de Leur (piano) en Jack en Louis de Vries. Een buitenlands orkest kreeg alleen een werkvergunning als die op zijn minst 1/3 uit Nederlanders bestond of een Nederlandse band in het voorprogramma had staan. Een jaar later speelden de Excello’s wederom een paar maanden in La Gaîté. De mondiale dansrage had Rotterdam in zijn greep. De stad was gek van dans en jazz!
The Ramblers 1926. V.l.n.r. Kees Kranenburg (slw), Jack de Vries (sousafoon), Jan Gluhoff (saxen), Theo Uden Masman (p, ldr), Louis de Vries (tmp), Gerard Spruyt (tmb) en Jack Pet (banjo).
THE RAMBLERS
Jack en Louis de Vries stonden aan de wieg van The Ramblers, een van de meest populaire en langst spelende Nederlandse jazzbands. De leider van het orkest, Theo Uden Masman, studeerde aan de Gemeentelijke Handelsschool in Rotterdam. Will Tuschinski was zijn klasgenoot. Masman volgde pianolessen bij de Rotterdamse conservatoriumdirecteur Siegfried Blaauw. Begin 1923 leest hij in dagblad Het Vaderland dat The Original Jazz Syncopators een ‘beschaafde’ pianist zoeken. Na een succesvolle auditie speelt hij in april 1923 met de band in het Rotterdamse Asta Theater. In 1924 stapt hij over naar The Queen’s Melodists. Als medewerker van de platenwinkel American Brunswick House in Den Haag kent hij de nieuwste muziek en door zijn moderne spel valt hij in de smaak bij The Resonance Seven. De nieuwe Resonance Seven zouden op 1 november 1926 in La Gaîté spelen, maar vanwege het succes van Syd (Sid) Philips and his Melodians wordt het optreden met drie weken uitgesteld. De band, inmiddels is omgedoopt tot The (Original) Ramblers, beleeft zijn première in Rotterdam op 21 november 1926. Het botert niet tussen Louis de Vries en de onervaren Masman en rond de jaarwisseling verlaten Jack en Louis de band.
Gregor and his Versatile Players 1927.
Jack speelde van 1 t/m 28 februari 1927 met Gregor and his Versatile Players in La Gaîté.
Later verbinden Jack, Louis en Nico de Rooij zich aan de revue Nou Nog Mooier van Louis Bouwmeester jr. en zij vormen met o.a. saxofonist Harry Pohl, Nico de Rooy het ‘Revueorkest’. Een klein half jaar toeren zij met de show door Nederland tot de publieke belangstelling inzakt en het orkest zelf uit nog maar vier personen bestaat.
Bouwmeester band
In augustus 1928 neemt Louis de leiding op zich van The Midnight Rounders, dé jazzband van het Caland Paviljoen op de Nenijto tentoonstelling. Een bordje op de bühne vermeldt dat de dames beleefd wordt verzocht ‘zich gedurende de dans van hunne mantels te ontdoen’. Tot 15 september 1928 spelen The Midnight Rounders op de meest succesvolle expositie die ooit in Rotterdam is georganiseerd. De broers keren juli en eind september 1928 met het Copenhagen Orchestra van Kai Ewans terug naar dancing Pschorr. Het orkest speelt oktober in het Palais d’Eté in Brussel en wordt na een korte tournee door Frankrijk in de loop van november 1928 in Parijs ontbonden.
Louis en Jack de Vries, Peter Rasmussen (tmb), Jo Bond (slw), Kai Ewans (klar, as, ldr), John Lange (banjo) en Dick Willebrandts (p). Violist onbekend.
BERLIJN
Jack en Louis vertrekken op oudejaarsdag naar het bruisende Berlijn. Louis kan bij het orkest van Marek Weber aan de slag. Jack kreeg ook enkele aanbiedingen, maar volgens Louis kon hij elders meer verdienen. Dat gebeurde ook. Jack begon bij de bands van Oscar Joost en Dajos Bela. In het voorjaar van 1929 maakte hij tournees met The Savoy Orpheans van Teddy Sinclair naar Praag, Wenen en Boedapest. Jack speelde op invalbasis bij Marek Weber en weer bij de band van Kai Ewans met o.a. Dick Willebrandts, voor hem de grootste pianist waarmee hij ooit werkte.
CONTRABAS
In die tijd gingen de Amerikaanse jazzorkesten over van de sousafoon naar de stringbass. Jack nam dagelijks lessen bij de heer Geudeke, solobassist van de Berliner Philharmonie. Hierdoor is Jack een van de eerste tubaïsten in Europa die ook contrabas speelt. Hij wordt in Duitsland veelgevraagd. Nog als tubaïst is Jack te zien in de film Bommen op Monte Carlo uit 1930 met Hans Albers en Heinz Rühmann.
Harrisons 1929
EIGEN ORKEST
Met enkele musici uit Rotterdam vormde Jack de Harrisons, zijn eerste eigen orkest waarmee hij o.a. optrad in het Berlijnse café Am Zoo. Volgens Jack stelde het orkest niet veel voor. Na een korte periode bij het orkest van de Italiaan Carlo Minari en bij de Kapelle Eddy Wallis (met Louis) keert hij terug naar de Ramblers. Hij vertikt het om nog langer in Duitsland te spelen. De groeiende naziterreur was hem niet ontgaan.
Kapelle Eddy Wallis
TUSCHINSKI
Op verzoek van Abraham Tuschinski en Max Tak formeert hij begin 1932 de Jack and Mitchel’s International Band met o.a. de Russische violist Mitchel Novomiast en drummer Edy Tokkie. In het voorjaar van 1932 versterkt de Schotse zangeres Ella Logan zijn orkest en hij verandert de naam in Jack de Vries’ Internationals. In april 1932 spelen zij in het Grand Theater in Rotterdam. Begin 1933 is de voormalige zangeres van het orkest van Duke Ellington, Adelaide Hall, de vocaliste van Jack’s band, maar het absolute hoogtepunt van The Internationals vormt de komst in maart 1933 van Louis de Vries naar het orkest van zijn broer. Tuschinski bewondert de groep en in maart en april 1933 spelen zij weer in het Amsterdamse La Gaîté. Louis de Vries ontbreekt op de foto van The Internationals in de Haagse club Tabaris, waar zij volgens De Jazzwereld een grandioos debuut beleven.
The Internationals in Tabaris augustus 1933. V.l.nr: Henri Bastin, Nico de Rooij, Josse Breyre, Lothar Laupel, Barend Alter, Johnny Becker, Nap van der Ploeg, Jack de Vries en Gerard van der Kruk
INTERNATIONALS
In januari 1934 staan Jack and Louis de Vries’ Internationals in topvorm op het podium van de Dancing Pschorr. In februari 1934 wordt hun engagement in het Amsterdamse Carlton Hotel geprolongeerd tot en met april 1934. Jack zal later verklaren dat dit zijn allerbeste periode was. Tussendoor maakt de band met een uitgebreide bezetting in maart 1934 opnames in de Cinetone studio’s in Duivendrecht. Opgenomen worden I Cover the Waterfront en Harlem Holiday. Songs die, hoe gedateerd ze ook zijn en ondanks het feit dat de grootste prestaties van Louis de Vries nooit op plaat zijn vastgelegd, de hedendaagse luisteraar een goed idee geven van zijn technische kwaliteit. ‘Louis de Vries kan alles vlekkeloos spelen’, schreef het Rotterdamsch Nieuwsblad op 19 maart 1935. En dat klopt. Van begin mei tot 9 september 1934 speelt de band in het Casino in Scheveningen. De Jazzwereld schreef: ‘Nimmer hoorden wij een blanke band met zulk een geweldige swing-rhythme sectie. Geen wonder ook met zulke krachten als Jack de Vries. Louis de Vries is de onvergelijkbare allergrootste vertolker van de Armstrong stijl.’ In Scheveningen is ook broer Izaak de Vries van de partij. Hij verving stadgenoot Louis Bannet. Op 30 november 1934 vindt in Grand Café Shilporte in Zürich het gedenkwaardige concert met Louis Armstrong plaats (zie Louis de Vries, Jazzradar 6 januari 2023).
The Internationals in Pschorr januari 1934. V.l.n.r: Nap van der Ploeg, Jack de Vries, Harry Pohl, Lothar Lampel, Gerrit van der Kruk, Freddy Bierman, Louis de Vries, Nico de Rooy, Wally Sluyzer, Louis Bannet en Josse Breyre.
COLEMAN HAWKINS
Begin januari 1935 keren The Internationals terug naar Nederland voor een concertreeks in de Haagse dancing Tabaris. De wereldberoemde tenorsaxofonist Coleman Hawkins speelt een aantal avonden onbezoldigd mee! In februari 1935 staan The Internationals weer in de Amsterdamse club van Tuschinski. Dit maal zonder Louis. Hij maakt een tournee door Engeland. De jonge Groningse trompettist Sem Nijveen vervangt hem. Tuschinski bezuinigt op de saxsectie. Alleen Gerard van de Kruk blijft over. De muzikale aderlating wordt gecompenseerd door nota bene Django Reinhardt. De gitarist speelt twee weken met de band van Jack de Vries. Een dag voor Louis’ vertrek maken The Internationals plaatopnames voor de VARA-Jazzweek (gepland voor 17 tot en met 23 maart 1935). VARA-voorzitter Arend de Vries (geen familie) vroeg The Internationals als huisorkest. Jack voelde er niets voor om op de populaire toer te gaan: ‘Wij hielden ons bij de jazz’, zei hij. The Ramblers zijn jarenlang de tweede keus op de radio, maar niemand die het weet. Mei 1935 vertrekt de band naar de Madison Club op de Wereldtentoonstelling in Brussel tot die club failliet gaat. De Groningse dancing Astoria had Louis uitgenodigd voor een serie concerten met Coleman Hawkins begin september 1935, maar zover kwam het niet. Op weg naar Groningen ramde Louis’ auto op 31 augustus 1935 bij Hattemerbroek een melkwagen. Louis werd uit de wagen geslingerd en overleed een paar dagen later in Zwolle aan zijn verwondingen. Zijn plek in de Internationals wordt voor een korte periode ingenomen door zijn zus Clara. Abraham Tuschinski hielp de band in 1936 opnieuw uit de brand met een reeks optredens in het Amsterdamse La Gaîté. Na het vertrek van Josse Breyre speelt Jack nu ook trombone, Dick Willebrandts (piano), Ferry Barendse (trompet), Jan Meyer (altsax), Ab Witteboom (tenorsax) en Freddie Bierman (drums).
The Internationals 1938 v.l.n.r. Jan Scholmeijer, Leo Borgart, Benny Behr, Jack de Vries, Jaap Krook (piano), Jos Verhoeven en Joop Lensky
TALENT
De Jazzwereld was het niet ontgaan dat Jack de Vries een scherp oog en oor had voor talent. Het blad schreef in februari 1937:
‘Er is geen band die bij de oprichting van de radio-orkesten zo geplunderd is als Jack de Vries. Steeds werden zijn ontdekkingen bij hem weggehaald.’
The Internationals zijn juni en juli 1939 voor de VARA radio te horen. Kort voor het uitbreken van de oorlog spelen de zangeressen Ann Xhofleer, de Engelse Valaida Snow en de tenorsaxofonist George Johnson nog bij de band. De nazi’s verbieden The Internationals, maar zij staan wel toe dat Jack een orkest met louter Joodse musici begint. Als opgefokte NSB’ers tijdens hun optreden de ruiten van café-restaurant De Kroon op het ‘Jodenbolwerk’ Rembrandtsplein ingooien, vluchten de musici zonder hun instrumenten de straat op en weten hun leven te redden. Voorlopig.
Joods Symfonie Orkest van de Van Leer stichting.
AUSCHWITZ
Jack maakte vanaf november 1941 deel uit van het Joods Symfonie Orkest dat bestond uit zeventig Joodse musici en dat alleen muziek van Joodse componisten mocht uitvoeren voor een uitsluitend Joods publiek. De Amsterdamse zakenman Bernhard van Leer financierde het orkest dat van 1 oktober 1941 tot en met 31 maart 1942 repeteerde en optrad in de Hollandsche Schouwburg, die daarna diende als verzamelplaats voor de transporten naar Westerbork. De musici verdienden twintig gulden per week. De Hollandsche Schouwburg bood ook onderdak aan het Groot Joodsch Amusements-Orkest, gevormd uit 23 vroegere orkestleden van de bekende omroeporkesten o.l.v. Bernard Drukker met o.a. de Rotterdamse zangeres Pauky Kosman. Op 29 september 1943 was de laatste grote razzia op Joden in Amsterdam. Vrijwel alle leden van de familie De Vries waren al naar Auschwitz weggevoerd. Clara weigerde te spelen in een van de zestien kamporkesten (er was zelfs een damesorkest in Auschwitz) en zij verdween, net als haar ouders, direct na aankomst op 22 oktober 1942 in de ovens.
LAGERKAPELLE
Louis Bannett (zie Jazzradar, 15 augustus 2022), Maurice ‘Maup’ van Kleef en Jack de Vries speelden wel in de Lagerkapelle van Auschwitz en overleefden de Holocaust. Toen Jack in juli 1945 naar Nederland terugkeerde, bleek hij van zijn familie de enige overlevende. Jack richtte een nieuwe Internationals op. Na enkele maanden op de Femina verhuist de band in november 1945 naar het Savoy in Den Haag.
The Internationals in de Savoy Club 1945 v.l.n.r. Jack de Vries (bas), Jan Schalwijk (altsax), Louis Bannet (trompet), Joop van Veersen (tenorsax), Pim Suesan (piano), Maurice van Kleef (drums) en Han Buys (altsax).
ANTWERPEN
Jack beleeft geen plezier meer in zijn spel en de optredens. Te veel Joodse collega’s hadden de oorlog niet overleefd. Te veel herinneringen belemmeren zijn spelvreugde. Jack verhuist naar Antwerpen, sticht een nieuw gezin en noemt zijn eerste zoon naar zijn broer Louis. Jack de Vries overlijdt in Antwerpen op 28 december 1976.
BRONNEN
Bonte Parade – Hans de La Rive Box 1948
Doctor Jazz Magazine nr. 77, 78, 82, 124
Het Vaderland, 4 maart 1938
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grote stadscultuur (2015)
De Jazzwereld, juli 1932, augustus 1933, oktober 1933, maart 1934, juli 1934, oktober 1936, februari 1937.
Lezing Hans Langeweg OVM 9 januari 2007
Muziek, 24 maart 1946
NJA Bulletin nr. 11, 27
FOTOGRAFIE
collectie Ate van Delden
Hans Zirkzee
Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016
OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial