Saxofonist Tom Bronsvoort vertelt mooi verhaal

Hans Zirkzee interviewt

Tom Bronsvoort (drieluik)

Hans Zirkzee interviewt

Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden. Muzikanten die veel reizen en mensen ontmoeten hebben vaak mooie en interessante verhalen te vertellen. 
Het interview vond plaats op 27 december 2007.
Het werd deels
gepubliceerd in Jazz in Rotterdam..

OVER DE FOTO’S
– Tom Bronsvoort op bariton
– Tom Bronsvoort promotiefoto met tenor en ebonieten Brilhart mondstuk waarvan hij nadrukkelijk vertelde, dat hij er niet op speelde.
Hij blies Otto Link.
– Tom Bronsvoort met, opmerkelijk voor die tijd, een plexiglas drumstel.

Antonie Johan Gerard ‘Tom’ Bronsvoort

(Rotterdam, 22 maart 1929 - Rotterdam, 7 februari 2013)

"HET LIEFSTE SPEELDE IK BALLADS. LAAT OP DE AVOND IN PARKZICHT. ALS ER NOG MAAR TWEE MENSEN IN DE ZAAL ZATEN EN HET TOCH NIET MEER UITMAAKTE."

Oudere Rotterdammers kennen Tom Bronsvoort als een veelgevraagde en populaire saxofonist. In de jaren vijftig en zestig trad hij op met zijn eigen sextet en was (gast)solist bij de orkesten van Hans van Leeuwen, Teddy Cotton, John Paay en Ruud Kuyper. Tom Bronsvoort verbleef tijdens de oorlog in Apeldoorn en kwam via de radio in aanraking met de muziek van de Ramblers, Dick Willebrandts en Ernst van ‘t Hoff. Vooral het orkest van Piet van Dijk was voor hem een bron van inspiratie. In de Apeldoornse Tivoli Schouwburg zag hij veel van die orkesten live. Tijdens de oorlogsjaren voerde hij een intensieve correspondentie met bekende artiesten en musici. Hij bezat een enorme en unieke collectie publiciteitsfoto’s van internationale- en nationale (jazz)artiesten. Zijn interesse voor het saxofoonspel groeide. Tom begon op de klarinet, later op de tenor- en baritonsaxofoon en hij volgde lessen bij de Rotterdamse allround blazer Gerard Kegge. Kegge was een variété-artiest, maar wel een goeie saxofonist, die een eigen theoriemethode had geschreven. De eerste tenorsaxofoon van Bronsvoort was van Tsjechische makelij. Hij schnabbelde wat af en kon toen een echte Selmer kopen.

SELMER
‘Ik ben ooit in de Selmerfabriek geweest bij Parijs. Ik heb naderhand een Brilhart tenor- en baritonmondstuk gekocht, maar daar heb ik niet veel op gespeeld. Wel op Otto Link en later die grote Berg Larsen baritonmondstukken. Die Amerikanen hadden allemaal van die brede banen, je moest je kapot blazen. Altijd hard, dus moeilijk te intoneren. Een van mijn eerste engagementen was in het theaterorkest van John Brookhouse McCarthy, dat was geen jazz. Ik kon muziek lezen en werd regelmatig geboekt. Vreemd genoeg speelde je bij lullige orkestjes vaak in de moeilijkste toonsoorten. Ik werd door de pianist Henk van Buul uit Dordrecht gevraagd als gastsolist. Hij kon werkelijk alles spelen, maar alleen in F. Ik kocht mijn spullen bij Hakkert aan de Schiekade. Mijn bariton heb ik in 1954 gekocht. Ik speelde regelmatig in Parkzicht. Onder meer met het orkest van de saxofonist en violist Johan (later John) Paay. Hij is de vader van Patricia en was reparateur bij Radio Leo. Ik werkte in de Gastronoom aan de Kruiskade, waar ook Kid Dynamite en Teddy Cotton optraden. Ik schnabbelde wel eens met de Surinaamse slagwerker Morris Mbonda. Ik weet niet of hij inderdaad bokser was, maar hij had later samen met zijn vrouw een kroeg op Katendrecht. Een neef van hem speelde bongo’s en dat was in die tijd erg interessant. Vaak moesten we heel de Kaap rondrijden om Morris te vinden als we een schnabbel hadden. Hij deed het altijd wel goed bij het publiek en was een graag geziene slagwerker. Na de oorlog was ’t daar al gauw dood en waren er alleen nog maar hoeren.

LOSJES
Als je in Parkzicht een beetje losjes ging spelen kwam gelijk de vraag ‘of het afgelopen kon zijn.’ Don Byas in Parkzicht was natuurlijk een sensatie. Ik zag daar Freddie Barendse, de trompettist van de Ramblers en de Engelse tenorsaxofoniste Kathy Stobart. Een bijzonder goed orkest vond ik het Belgische orkest van de drummer Jeff Boeck ‘The Internationals’. In Emporium speelde ik veel op de zondagmiddag. De muzikanten uit de Rochussenstraat kwamen daar ook. De slagwerker Henk Stark organiseerde dat. Je had de Bopclub in IJsclubstraat in Kralingen. Daar speelde ik wel eens met Ruud Kuyper. De Fles op de ‘s Gravendijkwal deed op zaterdagavond leuke dingen. Je had Alhena, daar is B14 begonnen. Er was natuurlijk nooit geld, maar ik speelde liever voor minder op een plek waar een goede piano stond, dan in zo’n keldertje.

RIVIÈRAHAL
De band van Vic Lewis in de Rivièrahal was de eerste grote band die ik in Rotterdam hoorde. Dat was een geweldig orkest met vijf saxen, vijf trompetten en vijf trombonisten. Het orkest van Joe Andy was ook niet verkeerd of de Engelse band van de accordeonist Tito Burns. Ik kan mij herinneren dat ze het podium in de Rivièrahal aan wisselende kanten plaatsten.

Dick Willebrandts was een serieuze pianist. Na de oorlog speelde hij een tijdje solopiano op de Binnenweg bij zijn broer Philip Willebrandts in de Pul en in café Delmee. Zijn orkest swingde tijdens de oorlog als een bezetene. De muzikanten wisten ook wel waar ze stonden tijdens de oorlog. Als je als luisteraar al wist dat het fout was .., maar ze speelden uiteindelijk gewoon voor hun brood. Ik was de opvolger van Hans Sleutelaar in het Dordtse orkest van Henk Barto, dat was een orkest met vier saxen. We hebben nog meegedaan aan het AVRO jazzconcours. Ik heb ook een tijdje gespeeld voor de militairen in een soort Benny Goodman kwartet. Als ik bariton speelde noemden ze mij de Nederlandse Gerry Mulligan, terwijl ik fan was van Bob Gordon en Ronnie Ross, de Engelse baritonsaxofonist, maar vooral van Serge Chaloff.

PIEPEN
Of ze schreven dat ik op tenor stond te piepen als Illinois Jacquet. Ik had juist hard gestudeerd op mijn flageoletten. Piepen daar hield ik eigenlijk niet van. Het is toch allemaal maar effectbejag. Het liefste speelde ik ballads. Laat op de avond in Parkzicht. Als er nog maar twee mensen in de zaal zaten en het toch niet meer uitmaakte.’

MUZIEKKAMER
Tom Bronsvoort
bezat een immense platencollectie, die hij beluisterde met een super high end hifi-installatie in zijn muziekkamer op zolder. Alleen de interlinks kostten al een godsvermogen. Toen het trappenlopen hem niet meer lukte, had het voor hem geen zin meer om verder te leven. Voor zover bekend, bestaat er slechts één 78-toeren plaat waarop Bronsvoort’s spel te beluisteren valt. Orkest Henk Barto, titels: Once in a While en Lady be Good.

Interview 27 december 2007
Hans Zirkzee
Hans Zirkzee

Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016

OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial