De verdeling van cultuurgelden
De verdeling van cultuurgelden
De subsidiegelden voor de cultuur moeten natuurlijk verdeeld worden en op een plaats terecht komen waar ze voor bedoeld zijn. Dat gebeurt in Nederland al sinds jaar en dag op een bepaalde manier.
Om het even simpel te houden gaat het als volgt:
een gezelschap, persoon of organisatie dient een aanvraag in met een plan. Deze worden dan volgens beoordeeld door een commissie die de plannen goed of afkeurt, Tot zover lijkt dit een hele redelijke manier om het zo te doen.
EXCLUSIE
Het verdelingssysteem van de cultuurgelden is echter qua uitvoering in zijn kernfilosofie gebaseerd op exclusie en sluit een groot deel van de makers uit. En daarmee ook een groot deel van een publiek. Het verdeelt namelijk selectief het gemeenschapsgeld op basis van een mening van een klein groepje mensen.
CRITERIA?
Het beoordelen van de aanvragen gebeurt niet op vaste omschreven criteria die voor iedereen hetzelfde zijn. Er zijn namelijk geen vaste criteria. Wel wordt de indruk gewekt dat die er zijn zoals de artistiek inhoudelijkheid, de zakelijke kant van het plan, pluriformiteit, regionale spreiding, publiekswerving e.d. Maar binnen deze criteria staat er niets vast. Nergens zijn de precieze voorwaarden, eisen en de toetsing daarvan te vinden. Het zijn in feite schijncriteria.
RATING
Men geeft uiteindelijk een rating per criterium maar wat bijvoorbeeld het verschil uitmaakt tussen voldoende en ruim voldoende is compleet onduidelijk.
Als zonder duidelijk vormgegeven richtlijnen, eisen en voorwaarden en de daarbij horende toetsing de inhoudelijkheid en de waarde van de ingediende plannen bepaald moeten worden, zijn deze per definitie multi-interpretabel en is de toetsing louter alleen gebaseerd op persoonlijke smaak, mening en willekeur.
GELIJKE KANSEN
Als de kunst al beoordeeld zou moeten worden dan wil je toch dat de kansen en de mogelijkheden gelijk zijn voor iedereen. Doe je dat niet dan sluit je dus bij voorbaat mensen uit en dat doet een hoop kwaad waarbij het culturele ecosysteem, waar we met zijn allen in zouden moeten kunnen werken en leven, enorme schade op loopt.
We leven in een samenleving waarin niemand mag worden buitengesloten en iedereen erbij hoort. Althans dat is het uitgangspunt.
Men draagt allemaal bij om deze samenleving te bekostigen en iedereen zou bij de besteding van de wettelijke bijdragen, die door iedereen betaald worden, daar op een gelijkwaardige manier en met gelijke kansen profijt van moeten kunnen hebben.
Maar bij de bestedingen in de cultuur kan alleen maar een klein geselecteerd gezelschap profiteren. Een klein groepje mensen bepaalt dat de ene maker een hogere kwaliteit heeft dan de andere en daardoor veel belangrijker is. Niet hele speciale mensen met een soort van superkennis over de cultuur. Maar mensen met gewoon een mening zoals u en ik.
De makers waarbij de mening negatief is uitgevallen worden uitgesloten en horen er niet meer bij. Exorbitant hoge bedragen voor de ene maker en helemaal niks voor de andere is het resultaat.
EROP OF ERONDER
Tijdens de corona crisis is het erop of eronder voor veel culturele organisaties, gezelschappen en podiumkunstenaars. Mocht je in de prijzen zijn gevallen, dan kom je de komende vier jaar wel de winter door maar voor het overgrote deel valt het spreekwoordelijke doek.
Met de extra gelden voor de cultuur zullen we het moeten doen. Nog eens 15 miljoen erbij voor een klein groepje mensen die we nog over de streep trekken en we hebben gedaan wat we konden als overheid, minister, Raad van Cultuur en het Fonds van de Podiumkunsten.
EEN MENING
Niemand binnen deze gremia schijnt op te merken dat het verdelingssysteem van de culturele gelden onrechtvaardig is en niet in een samenleving hoort die propageert inclusief te zijn. We vinden het maar de normaalste zaak van de wereld dat je iemand binnen de verdeling van de subsidiegelden bevooroordeelt op basis van een mening.
Zo’n beleid zou bij huidskleur of geloof in diezelfde gremia tot grote verontwaardiging leiden.
Voorbeeld om het een beetje te kleuren van wat er nu gebeurt.
Papa heeft vier kinderen en twee boterhammen. Het gezin ligt aan de geeuwhonger maar papa geeft mooi die twee boterhammen aan zijn lievelingskind.
Anders kan ik het niet zien.
Het wordt toch echt de hoogste tijd dat er een verdeel systeem wordt gemaakt waar iedere professionele cultuurmaker baat bij heeft.
Ben van den Dungen
musicus, componist, cultureel ondernemer,
docent saxofoon Codarts,