Het Joodse vraagstuk

OVER JAZZ IN ROTTERDAM TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG

Auschwitzorkest 166024641634570152

door Hans Zirkzee

Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden.
Nu een reeks verhalen waarop we tachtig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog op terug kijken. De voornaamste rode draad in de serie is de grote hoeveelheid aan jazz in Rotterdam tijdens de periode van de Duitse bezetting. 

5 MEI 2025 - 80 JAAR VRIJHEID

"Er was een feest voor Josef Mengele. ‘De engel des doods’, berucht van zijn medische experimenten op de gevangen, wilde jazz horen en vooral The Tiger Rag en Ain’t Misbehavin."

“Toovenaars van melodie en rythme” DEEL 3
Jazz in Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog

Dat er geen jazzmuziek was tijdens WOII is nog steeds een hardnekkige en weerbarstige misvatting. Het aantal jazzconcerten stond gedurende de bezetting namelijk op een historisch hoogtepunt! Tijdens de eerste jaren van de oorlog was er sprake van een economische hoogconjunctuur. Het publiek had poen en niemand wist of dat na de oorlog nog wat waard zou zijn. Alles was op de bon, dus het geld werd besteed aan uitgaan. In een reeks artikelen over jazz in Rotterdam tijdens de bezetting duikt Jazzradar in dit verleden.

Het Miller Quartet
Het Miller Quartet

Het ‘Joodse vraagstuk’ wordt opgelost
Al op 21 mei 1940 ontsloeg AVRO-voorzitter Willem Vogt op eigen initiatief, nadat hij kort daarvoor de bezetters met bloemen had verwelkomd, alle bij de AVRO werkende Joodse musici. Stapsgewijs namen de Duitsers maatregelen om muziek te zuiveren van ‘niet-arische’ invloeden. Vanaf 15 september 1941 gold voor Joodse musici een speelverbod, met uitzondering van de door het Duitse gezag aangewezen podia. De Joodse musici werden geruisloos vervangen en wrang genoeg merkte het publiek er weinig van. Niet-Joodse collega’s namen zonder scrupules hun banen over. Bij de amusementsorkesten maakten Joodse musici ongeveer 15% uit van het totaal, in de klassieke orkesten 13%. De in februari 1941 door de Duitsers ingestelde Joodsche Raad kreeg de taak de anti-Joodse maatregelen zelf onder de Joodse bevolking te verspreiden en te publiceren in Het Joodsche Weekblad. De geleidelijk opgevoerde en steeds wredere vrijheidsbeperkingen zouden uiteindelijk leiden tot de deportatie van en moord op meer dan 101.800 Nederlandse joden.

Het Joodsche weekblad - uitgave van den Joodschen Raad voor Amsterdam - 1941-08-15-700x700
Het Joodsche Weekblad

ONTHEVEN UIT FUNCTIE
Zij werden op 21 november 1940 uit overheidsfuncties ontheven. Alle Joodse ambtenaren kwamen op straat te staan. Vanaf 10 januari 1941 was een registratieplicht voor Joden van kracht. De plakkaten met het opschrift ‘Joden niet gewenscht’ of ‘Voor Joden verboden’ verschenen. Vanaf april 1941 waren de belangrijkste Rotterdamse straten voor Joden verboden terrein. Joden moesten hun radiotoestellen inleveren. Joodse kinderen moesten in september 1941 verplicht naar een Joodse school. Eind september 1941 mochten Joden niet meer naar parken, dierentuinen, cafés, restaurants, hotels, pensions, schouwburgen, cabarets, variétés, bioscopen, sportinrichtingen, concerten, openbare bibliotheken, leeszalen en musea. Ook mochten zij niet zonder verlof reizen of verhuizen en autorijden. Joden mochten na 20:00 uur niet meer over straat. Zij mochten ook niet meer fietsen. Joden mochten niet meer telefoneren en bij niet-Joden op bezoek. Zij mochten zelfs niet meer op een bankje in de openbare ruimte zitten. Op 2 mei 1942 werd de Jodenster ingevoerd. Vanaf 5 juni 1942 gold een volledig reisverbod voor joden.

loods-24
Loods 24 (Collectie Lex den Herder)

DEPORTATIE
De Joodsche Raad wordt op 26 juni 1942 ingelicht over de deportatie van Joden naar het oosten. De te deporteren joden met hun gezinnen werden in Rotterdam ’s avonds na acht uur door ophaalploegen met assistentie van de politie uit hun huizen gehaald. Zij dienden zich ‘voor eventueele deelname aan een, onder politietoezicht staande, werkverruiming in Duitschland voor persoonsonderzoek en geneeskundige keuring naar het doorgangskamp Westerbork, station Hooghalen, begeven. Daartoe moet U op 30 juli 1942 om 20.00 uur op de verzamelplaats Entrepôtstraat Loods 24 Rotterdam aanwezig zijn.’ In de nacht van 30 op 31 juli 1942 vertrokken de treinen via station Delftsche Poort richting kamp Westerbork. Het vertrekpunt van een drie dagen durende enkele reis richting de vernietigingskampen. Op 29 september 1943 was de laatste grote razzia op Joden in Amsterdam. Eind december 1943 is het ‘Joodse vraagstuk opgelost,’ meldde de gelijkgeschakelde pers. Rond het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonden er circa 12.000 Joden in Rotterdam, voornamelijk rond de Helmersstraat, Ammanstraat en Kruiskade. Niet meer dan 750 Rotterdamse Joden zouden de oorlog overleven. In Nederland overleefde 27% van de Joodse bevolking de Holocaust. Het laagste percentage van West-Europa.

Vries, Clara de en haar solisten okt-nov 1940 090
Clara de Vries en haar Solisten in oktober 1940 met o.a. ? Brugmans (piano), B. Barendse (sax), Sally v.d. Kloot (sax), danspaar Buitenkant, Harry v.d. Kloot (sax), Cor Goudswaard (drums), J. van Hest (trompet), x, x en Clara de Vries

EERSTE GROTE RAZZIA
Een optreden van de Clara de Vries (Jazzradar, 31 december 2022) in Amsterdam was in zekere zin de aanleiding voor de eerste grote razzia. Militante NSB’ers, de geüniformeerde weerbaarheidafdeling (W.A.), dreigden kroegeigenaren, die weigerden het bordje ‘Joden niet gewenscht’ op te hangen, al dagenlang met wraakacties. Op 9 februari 1941 om drie uur ‘s middags stormden de W.A.’ers het cabaret Alcazar aan het Thorbeckeplein binnen. Clara de Vries en haar Solisten stonden op de bühne. Kordaat optreden van het personeel zorgde er voor dat de musici en het merendeel van het Joodse publiek via de achteruitgang konden ontsnappen. De NSB’ers sloegen het café kort en klein. Er vielen 23 gewonden. De daarop volgende rellen tussen NSB’ers en woedende Amsterdammers kreeg het karakter van een straatoorlog. De Amsterdamse politie en het Duitse gezag waren niet bij machte of wilden niet ingrijpen.

Alcazar 9 februari 1941
Alcazar

FEBRUARISTAKING
Op 11 februari 1941 kwam bij een van die massale knokpartijen de W.A.-er Hendrik Koot om het leven. Zijn dood werd aangegrepen om nog hardere anti-Joodse maatregelen te treffen. De Duitsers sloten de Amsterdamse Jodenbuurt af en maakten een begin met een intensieve controle van wat vanaf dat moment een getto was. Nadat bij een inspectie van ijssalon Koco in de Van Woustraat een aantal Duitse soldaten gewond raakte, gaf Hanns Rauter (de hoogste SS’er in Nederland) opdracht tot het wegvoeren van vierhonderd joden. Deze razzia’s van 22 en 23 februari 1941 waren de aanzet tot de Februaristaking van 25 februari 1941. De trams reden niet meer en de staking breidde zich uit van Amsterdam naar de Zaanstreek, Haarlem en Hilversum. Op 26 februari 1941 drukte het Duitse gezag de protestactie met harde hand de kop in. Zeven stakingsleiders werden doodgeschoten en de weggevoerde Joodse Amsterdammers vonden de dood in het concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk.

HJW 6 febr 1942 edit
advertentie Het Joodsche Weekblad van 6 februari 1942. De naam van Pauky Kosman is, al dan niet bewust, fout gespeld

THEATER VAN DE LACH
Na september 1941 mochten Joden alleen nog in hun eigen theaters optreden. Het huidige Amsterdamse theater Desmet functioneerde in 1942 als het Theater van de Lach een plek waar veel Joodse jazz- en amusementsmusici hun laatste optreden gaven. Onder hen was ook de Rotterdamse musicienne Pauky Kosman (Jazzradar, 13 februari 2023). In de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam, inmiddels tot Joodsche Schouwburg omgedoopt, speelden Joodse musici en artiesten voor een uitsluitend Joods publiek. Vanaf medio 1942 werd de schouwburg een verzamelplaats van waaruit de Joden gedeporteerd werden naar Westerbork. Meijer Wery (Jazzradar, 24 januari 2022), die evenals Nathan Slier en Jack de Vries (Jazzradar, 14 september 2023) deel uitmaakte van het door de rijke zakenman Bernhard van Leer gefinancierde Joodsch Symfonieorkest (JSO), vertrouwde de verhalen over ‘werkverruiming’ in Duitsland niet en wist tijdig te ontsnappen.

Joods Symfonie Orkest 1941 coll JW 940
Joods Symfonie Orkest 1941 (collectie Jenny Wery)

SCHNABBELS
Mimi de Rooy
, de vrouw van Nico de Rooy (Jazzradar, 27 februari 2023) en dochter van Karel Das van Grol, medeoprichter van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, kreeg saxofoonles van Meijer Wery. Volgens haar destijds dé saxofonist van Rotterdam. Mimi was 19 jaar toen de oorlog uitbrak en zij had het gevoel dat alles gewoon moest doorgaan, want ‘je kunt toch niet tien jaar zonder dit of zonder dat.’ Op 14 mei 1940 kwam zij Meijer Wery tegen en vroeg of de saxles nog doorging. ‘Ik dacht dat hij mij wilde vermoorden,’ zei ze. Bij het bombardement verbrandden al haar saxofoons. ‘Ik weet nog goed dat ik in de brandende stad liep. We waren mijn grootmoeder kwijt. Het bombardement was net geweest en we zagen Lou de Groot. De tekstdichter die heel veel bekende liedjes heeft gemaakt. Een Joodse man met Joodse humor. Hij zegt: ‘ik was net nog bij je aan de deur. Ik had een schnabbeltje voor je.’ Terwijl alles plat lag… We moesten toch wel lachen.’ Mimi schnabbelde tijdens de oorlog als violiste. Ondanks haar aversie tegen ‘bedelpraktijken’ hield zij haar zoon Casper en zichzelf tijdens de Hongerwinter in leven. Velen zetten hun principes opzij om te kunnen overleven. Geldzucht dreef een nicht van Meijer Wery, Betje Wery, er toe haar familie en zelfs complete verzetsgroepen te verlinken. Na de oorlog werd zij aangemerkt als een van de beruchtste Joodse verraadsters in Nederland.

Vries, Clara de Amstel Cabaret HJW 25 juli 1941 p 12 608
advertentie Amstel Cabaret Het Joodsche Weekblad van 25 juli 1941

CLARA DE VRIES
Clara de Vries
speelde onder steeds moeilijker omstandigheden. Onderduiken was niet haar stijl. De antisemitische sensatiekrant De Misthoorn schreef op 15 augustus 1942 een weerzinwekkend verslag van haar optreden in het Amstel Cabaret. ‘Een viezig uiterlijk die door moeder natuur in een oogenblik van speelsche verstrooidheid van een flink uit de kluiten gewassen snor werd voorzien.’ Het blad meldde daarbij dat ‘de export van Joden op grote schaal om technische reden nog op zich liet wachten.’ Clara wist wel beter. In een hartverscheurende brief aan haar hartsvriendin Annie van ’t Zelfde sprak zij op 1 september 1942 haar angst uit binnen niet al te lange tijd te worden weggevoerd.

Beste Annie en Jack,
Jullie expresbrief zojuist ontvangen en alles eruit vernomen. Ik zal je eerlijk vertellen, toen ik vorige week maandag de deur bij jullie uit ging, voelde ik dat er nooit iets van komen zou. Denk niet, dat ik kwaad op jullie ben. Integendeel. Als jullie naar mij toekomen (en ik ben nog niet door een overvalwagen weggehaald) zal het mij een reuze plezier doen. Ik zal mijn lot maar dragen. Waarom ik niet en een en ander wel? Ben ik zoveel beter als een andere Jood? Uitstel heb ik niet meer gekregen. Wel gebeurt er nu dit: ze komen je nu gewoon van je bed, op de dag, of ’s avonds, met een overvalwagen weghalen. Vanochtend nog een familielid van mij, een jongen van 27 jaar met een vader van 66 en een moeder van 67 jaar. Met een overvalwagen voor de deur en naar het Haagsche Veer en van daaruit naar Westerbork. Mensen die niets op hun geweten hebben. Maar oproepen sturen ze niet meer. Ze doen het nu zo. Dus staat mij dit lot en m’n oude moeder ook te wachten. En ben er al geheel op voorbereid en op geprepareerd! Annie als ik je soms niet meer mocht zien: vaarwel en leef gelukkig. Denk nog eens aan mij en bid de almachtige maar voor mij aan. Misschien helpt het nog. Jaap, ik vraag je altijd goed voor Annie te wezen. Want ik alleen weet wat voor een meisje of zij is. En zij verdient alleen maar goeds. Jongens nogmaals vaarwel en gegroet van jullie Clara de Vries. Zoen Janny voor mij. Geef de groeten en een dikke zoen aan mijn Tante Dora. Ook de groeten aan Sjaan en haar man en aan je vader en Tea.

De overvalwagen kwam op 15 oktober 1942. Samen met haar vader en haar moeder werd zij gedeporteerd naar het kamp Westerbork. Vier dagen later zetten de nazi’s haar op de trein. De beste trompettiste van Europa belandde, evenals haar ouders, op de dag van haar aankomst op 22 oktober 1942 in de gaskamers van Auschwitz. Haar broer Izaak overleed in Sobibor op 23 juli 1943. Arend, de zoon van wijlen Louis de Vries (Jazzradar, 6 januari 2023) verdween ergens in Midden- Europa op 31 maart 1944.

Auschwitzorkest 166024641634570152
een van de zestien Auschwitzorkesten

DEPORTATIES OVERLEEFD
Sommige Joodse Rotterdamse jazzmusici, zoals trompettist Sem Dasberg en Jack de Vries overleefden de deportaties. Anderen waren minder fortuinlijk. Bassist Al Weisbard (Jazzradar, 29 mei 2022) en zijn vader, de Rotterdamse bioscooppionier, stierven respectievelijk op 31 januari 1943 en 28 september 1942 in Auschwitz. Abraham Tuschinski en zijn vrouw werden in hun woning aan de Rochussenstraat opgepakt. Een kistje wijn, dat zij aan de buren cadeau hadden gedaan, verraadde hun aanwezigheid. Auschwitz was op 17 september 1942 hun eindbestemming. De familie Walvis overleed in het voorjaar van 1943 in Sobibor. De kinderen Duifje en Joop Walvis (Jazzradar, 25 augustus 2022) waren tijdig ondergedoken. Joop verschool zich in het Schiedamse Passagetheater. De broer en zus van Louis Davids (jazzradar, 19 december 2022), de orkestleider Hakkie en zangeres Rika, overleden in Sobibor op respectievelijk 4 juni 1943 en 2 juli 1943. De talentrijke Jacob ‘Jaap’ Feijten, de in Rotterdam op 28 september 1922 geboren pianist, stierf in Sobibor op 16 juli 1943. Jazzcomponist Armand Haagman (Jazzradar, 17 mei 2023) overleed in Auschwitz op 8 oktober 1942. Het grootste deel van de muzikale familie Philipse overleefde de vernietigingskampen niet. De carrière van de trombonist Nathan Slier eindigde in Auschwitz op 21 oktober 1944.

Bannet edit 1
Louis Bannet (collectie Karel de Rooy)

LOUIS BANNET
Louis Bannet
(Jazzradar, 15 augustus 2022) werd 22 januari 1943 transport gesteld naar Auschwitz, een verzameling van werk- en vernietigingskampen bij de Poolse stad Oświęcim met de omvang van een kleine stad. Er was zelfs een bordeel. In de optiek van de Duitsers bracht muziek orde in het kamp. Het afmarcheren van de gevangen ging sneller op de tonen van de Alte Kameraden Marsch. Bij de aankomst van een trein klonken Weense walsen, om de slachtoffers het idee te geven dat het allemaal wel meeviel in Auschwitz. Bij elke gelegenheid was er muziek. Ook tijdens de dagelijkse executies. Bij zijn aankomst in Birkenau drukte Hein Frank, een Nederlandse jazzfan die Louis het kampnummer 93626 op zijn arm moest tatoeëren, hem op het hart te auditeren bij Frans Kopka, de leider van één van de kamporkesten. Bannet moest spelen voor zijn leven. Met half bevroren lippen blies hij de St. Louis Blues in de alles-of-niets-versie. Louis Bannet werd aangenomen. De andere kandidaten kregen ter plekke de kogel. Na twee jaar nam Bannet de leiding van de overleden Kopka over. De trompet was zijn levensverzekering. Bannet vertelde later dat hij op een nacht werd gewekt door een S.S.’er. Hij moet meekomen. Louis dacht dat zijn laatste uur had geslagen. Met twee andere musici werd hij naar een groot landhuis gebracht. Er was een feest voor Josef Mengele. ‘De engel des doods’, berucht van zijn medische experimenten op de gevangen, wilde jazz horen en vooral The Tiger Rag en Ain’t Misbehavin. De band stond verdekt opgesteld achter planten. Onzichtbaar voor het publiek. Toen in het voorjaar van 1944 het Russische leger Auschwitz naderde, besloten de nazi’s het kamp te ontruimen. Te voet belandde Bannet via Oranienburg (waar drummer Maurice van Kleef en Johnny & Jones in het kamporkest speelden) en Sachsenhausen in de complete chaos van het overbevolkte werkkamp Buchenwald. De uitgeputte Bannet werd vervolgens per trein naar Tsjechië gestuurd. Daar ontwaakte hij in een Praags hospitaal uit een coma. De oorlog was voor hem voorbij.

BRONNEN
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grotestadscultuur (2015)
Archief Roland Vonk
Rotterdam musicians and the Shoah, Bart O‘Brien
Website loods24rotterdam
Website joodserfgoedrotterdam
Website netwerk oorlogsbronnen
Wikipedia

Hans Zirkzee
Hans Zirkzee

Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016

OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial