Jazz als propaganda

OVER JAZZ IN ROTTERDAM TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG

Luisteren naar de radio in Voorhout tijdens de Tweede Wereldoorlog_

door Hans Zirkzee

Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden.
Nu een reeks verhalen waarop we tachtig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog op terug kijken. De voornaamste rode draad in de serie is de grote hoeveelheid aan jazz in Rotterdam tijdens de periode van de Duitse bezetting. 

5 MEI 2025 - 80 JAAR VRIJHEID

"Via een ‘los’ radiotoestel waren ook andere buitenlandse zenders te ontvangen."

“Toovenaars van melodie en rhythme” DEEL 7
Jazz in Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog

Dat er geen jazzmuziek was tijdens WOII is nog steeds een hardnekkige en weerbarstige misvatting. Het aantal jazzconcerten stond gedurende de bezetting namelijk op een historisch hoogtepunt! Tijdens de eerste jaren van de oorlog was er sprake van een economische hoogconjunctuur. Het publiek had poen en niemand wist of dat na de oorlog nog wat waard zou zijn. Alles was op de bon, dus het geld werd besteed aan uitgaan. In een reeks artikelen over jazz in Rotterdam tijdens de bezetting duikt Jazzradar in dit verleden.

Platenhoezen AT (6)
platenhoes collectie Ate van Delden

PLATEN

Lang vóór de Duitse inval in Nederland was de invoer van bladmuziek en platen vanuit de Verenigde Staten door de onderzeebootoorlog tegen de bevoorrading van Engeland sterk afgenomen. Kort na de Duitse machtsovername gingen Nederlandse jazzliefhebbers over tot het maken van kopieën van Amerikaanse en Engelse jazzplaten. Een aantal Nederlandse platenmaatschappijen bezat de originele matrijzen waarmee nog platen konden worden geperst. Na de invoerstop uit Engeland ontbrak het hiervoor aan grondstoffen, met name de van schildluizen uit India gemaakte schellak. Per 1 december 1940 werd het inleveren van een oude plaat bij het aankopen van een nieuw exemplaar verplicht gesteld. Begin 1942 moesten twee platen voor één nieuwe worden ingeleverd tot de schellak helemaal op was. Glas bleek een bruikbaar alternatief, hoewel niet slijtvast. Na twintig speelbeurten was de glasplaat zo goed als versleten.

Kees Wouters stelde in zijn boek Ongewenschte muziek dat vanwege langlopende contracten de Duitse platenfirma’s, ondanks het ingestelde jazzverbod en schaarste, tot eind 1944 bijna negen miljoen jazz- en swingplaten exporteerden. Op bevel van Albert Speer, die na het overlijden van de Rijksminister voor Munitie en Bewapening Fritz Todt op 8 februari 1942 de feitelijke leiding van de Duitse economie in handen kreeg, moesten winkels voor luxe artikelen als bont, snoepgoed en grammofoonplaten hun deuren sluiten, maar weinigen hielden zich aan dit decreet. Ook voor het ten gehore brengen van mechanische muziek was in Nederland de goedkeuring van het DVK vereist. Café- en zaalhouders moesten hun grammofoonplaten ter goedkeuring voorleggen, maar in de praktijk hield men zich niet aan de voorschriften.

Rebop

OPNAMESTAKING
Er zullen tijdens de bezetting niet veel Nederlandse jazzliefhebbers op de hoogte zijn geweest van de op 1 augustus 1942 uitgebroken opnamestaking van jazzmusici in de Verenigde Staten. De betaling van uitzendrechten lag ten grondslag aan dit langdurige conflict. Instrumentalisten, met uitzondering van accordeonisten en vocalisten, maakten geen plaatopnames meer. Tot aan november 1944 verschenen er vrijwel geen commerciële opnames van Amerikaanse jazzmusici. Het geschil tussen de A.F.M. (American Federation of Musicians), de platenmaatschappijen en de omroepen had grote consequenties voor de verhoudingen in de amusementsindustrie en het conflict was er de oorzaak van dat handelsopnames van de vroege bebop zeldzaam zijn. Deze opnamestaking had een grote invloed op de naoorlogse jazz in Nederland en de Verenigde Staten. Voortaan was countrymuziek de dominante stijl in Amerika en de bebop arriveerde in Nederland pas in de jaren vijftig toen het genre al geëvolueerd was tot de virtuoze en complexe muziek zoals wij die nu kennen.

luisteren naar de radio

GELIJKGESCHAKELDE RADIO
Op vrijdag 10 mei 1940 was voor het eerst in het bestaan van de VARA het Wilhelmus op de radio te horen. De omroep zette haar socialistische principes opzij. Het volkslied was nu de steun in de strijd. Na de capitulatie op 14 mei 1940 zond de radio twee dagen lang alleen het tikken van een klok uit. Tijdens de bezetting waren twee radio-ontvangst systemen in gebruik. Met een abonnement op de draadomroep (de radiodistributie) kon men Hilversum I en II en de Duitse zenders beluisteren. Via een ‘los’ radiotoestel waren ook andere buitenlandse zenders te ontvangen. Gepassioneerde Nederlandse jazzmusici hielden hun repertoire actueel door illegaal naar de BBC-radio en de Amerikaanse kortegolfzenders te luisteren. De Rotterdamse gitarist Bram de Jong kopieerde zelfs BBC-uitzendingen op glasplaten. Hij had geld en kocht als een van de eersten in Rotterdam een elektrische gitaar. ‘Het was fantastisch wat hij allemaal uit die gitaar haalde. Iedereen wilde hem hebben. Hij had het voor het uitkiezen,’ vertelde zangeres Elly Roy (Jazzradar, 2 januari 2022).

Jong, Bram de Muziek 8 juli 1946 663
Bram de Jong uit het blad Muziek van 8 juli 1946

KREUNMUZIEK
Na 6 juli 1940 was het luisteren naar de Engelse zenders volstrekt verboden. Sanctie: twee jaar gevangenis en/of een boete van 100.000 gulden. Vanaf november 1940 viel er na acht uur ‘s avonds op de radio geen gesproken woord meer te beluisteren. Alle gelegenheid voor behoorlijke muziek, zou men denken, maar ‘Hot Jazz en kreunmuziek worden verbannen van de radiodistributie. Met ingang van 1 januari 1941 is er uitsluitend goede (lees Duitse, HZ) amusementsmuziek op de radio,’ meldde het Rotterdamsch Nieuwsblad op 24 december 1940. Alle Nederlandse omroeporganisaties werden op 9 maart 1941 opgeheven. De Rijksradio-omroep, gecontroleerd door het DVK, (Departement van Volksvoorlichting en Kunsten) verzorgde vanaf dat moment onder de naam de ‘Nederlandsche Omroep’ de radio-uitzendingen. De radio was ‘gelijkgeschakeld’, de nationaalsocialistische omroep was een feit.

advertentie Nederlandse omroep

JAZZ ALS PROPAGANDA
De Deutsche Europa Sender (D.E.S.), het kanaal van het Reichsrundfunkgesellschaft, trachtte tegenwicht te bieden aan de (ook bij Duitsers) populaire BBC-programma’s. Vanaf 1 juni 1943 werden tegen de geallieerden gerichte Engelstalige propaganda-uitzendingen via Hilversum II – nu onder de naam Calais II – uitgezonden. Propagandaminister Joseph Goebbels zag hierbij een belangrijke rol weggelegd voor de jazzmuziek. Duitse gevechtspiloten en het hogere militaire echelon luisterden veelvuldig naar jazz. De D.E.S. stelde met Nederlandse omroepmusici twee jazzorkesten samen. Onder dreiging van tewerkstelling in Duitsland kozen de meesten eieren voor hun geld. De radio-ensembles stonden onder leiding van André Smit, Ernst van ’t Hoff en Dick Willebrandts (jazzradar, 29 juli 2022). Ook de orkesten van Theo Uden Masman en Frans Wouters raakten betrokken bij de propaganda-uitzendingen van de D.E.S.

orkest Dick Willebrandts
bezetting orkest Dick Willebrandts

MAGNETOFOONBANDEN
De Duitsers maakten van de uitzendingen van de BBC en het American Forces Network magnetofoonbandopnamen, een noviteit in 1943. Van deze opnames werden vervolgens glasplaten geperst, die de arrangeurs van de bands door de Duitsers kregen toegespeeld. De Nederlandse jazzorkesten in Duitse dienst hielden op deze wijze hun repertoire op peil en vormden zo een tegenwicht voor de Engelse en Amerikaanse swingmuziek. De opnamen werden ook gebruikt door de Berlijnse band Charlie and his Orchestra. Dit internationaal samengestelde jazzorkest, met een aantal Nederlandse musici in de gelederen, speelde populaire Engelse en Amerikaanse songs die van anti-Britse, anti-Amerikaanse en antisemitische teksten werden voorzien.

Charlie and his Orchestra/
Charlie and His Orchestra (collectie Rainer Lotz)

BESTE BIGBAND
De paradoxale situatie waarin de jazzmuziek verkeerde tijdens de Tweede Wereldoorlog bleek onder andere uit de opnames die Ernst van ’t Hoff in Berlijn maakte. In weerwil van het jazzverbod groeide de populariteit van de band in de Duitse hoofdstad. De Rotterdamse pianist en arrangeur Dick Willebrandts gaf op 23 juli 1944 met zijn band een memorabel concert in het Haagse Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen. Op de bewaard gebleven opnamen, die in 1990 door het Nederlands Jazz Archief uitgebracht werden, valt te beluisteren dat de bigband de anti-jazz voorschriften van de nazi’s op een zeer muzikale wijze aan zijn laars lapte. Het orkest trad op voor een zaal vol W.A.’ers. Kort geleden ontdekte jazzchroniqueur Ate van Delden bij opnametechnicus Jan van Oort talloze D.E.S. glasplaten met de muziek van Dick Willebrandts en zijn radio-orkest. De door Harry Coster voor het Doctor Jazz Magazine gerestaureerde opnames zijn uitgebracht op de unieke cd Yearning. Volgens jazzcriticus Eddy Determeijer was het orkest van Willebrandts de beste bigband die Nederland ooit heeft gehad.

de radio moet worden ingeleverd

DE GIL
Om ook het luisteren naar de buitenlandse zenders tegen te gaan moesten vanaf 1 juni 1943 alle ‘radio-ontvangtoestellen, -toebehoren en -onderdelen’ worden ingeleverd. Menigeen omzeilde op een handige manier deze maatregel. Het Rotterdamsch Nieuwsblad meldde al op 2 juni 1943: ‘De plicht tot het inleveren van de radio wordt ontdoken, er worden namelijk oude gekocht om in te leveren.’ Jazzpromotor en galeriehouder Hans Sonnenberg (Jazzradar, 22 februari 2022) herinnerde zich: ‘Tijdens de oorlog kon je eigenlijk niet meer naar jazz luisteren. Wij hadden wel een illegale radio, maar die kwam alleen ’s avonds om zeven uur voor Radio Oranje tevoorschijn. Je haalde het niet in je hoofd om op een ander tijdstip te luisteren. Wel zaten op de radiodistributie een stelletje gekken die de Duitsers een beetje om de tuin leidden, dat heette de Gil. Zij kwamen wel met jazzmuziek, maar dat duurde maar een half uurtje.’

De Gil 15 september 1944

Via de radiodistributie verzorgde schrijver en publicist Willem van den Hout alias Willy Waterman (een van zijn vele pseudoniemen) een wekelijks radioprogramma genaamd Radio Gilclub. In tegenstelling tot wat Sonnenberg beweerde, was de Radio Gilclub een door de Duitsers gecontroleerde uitzending. De schrijver van de Bob Evers jeugdboekenserie en de bedenker van de term Dolle Dinsdag gaf ook een satirische periodiek uit vol verstopte Duitse propaganda, genaamd De Gil. Ondanks de papierschaarste had het blad een wekelijkse oplage van 150.000 exemplaren. Zowel in zijn radio-uitzendingen als in het tijdschrift maakte Van den Hout veel ruimte vrij voor jazzmuziek. De veertien nummers van het blad De Gil verschenen vanaf maart 1944 tot medio september 1944. Op 16 augustus 1944 bracht Van den Hout zelfs een speciaal ‘Swing-bevrijdings-nummer’ uit. De laatste uitzending van de Radio Gilclub was op 13 april 1945.

‘Geef de jongelui jazz en swing, zooveel ze willen! Zij zullen gek doen, zeer zeker, maar zij zullen – wanneer ze hun buik hebben volgegeten – wel er voor oppassen, hun buik niet te overladen. Ze zullen zich een eigen meening kunnen vormen, ze zullen het slechte eruit gooien en dat wat van hun gading is behouden en dat met nuchter overleg “nuttigen”. Is dat nu zoo gek? Nee!! De gilclub geeft nu eens per week een half uurtje jazz of swing. Het gevolg is, dat het grootste deel van onze opgroeiende jeugd met sidderend hart Zaterdagsavonds voor de luidspreker zit en veel liever naar ‘de juffrouw van de Gil’ luistert dan naar Engeland. Dat is hún half uurtje, waarin zij gek kunnen doen. Daar héb je ‘t verdomme weer! Doe toch gewoon, geef amusementsmuziek, draai Kurt Hohenberger, Duke Ellington, Michael Jary, Artie Shaw, Helmut Zacharias, het Quintette du Hot Club de France, Will Glahee, Lionel Hampton, Albert Vossen, Jimmy Lunceford, Willy Berking, Mildred Baily, den heelen bliksemschen boel door mekaar. Vergelijk Willy Forst met Bing Crosby, Evelyn Künnecke met Connie Boswell, Zarah Leander met Dinah Miller, Hans Albers met Frank Sinatra. En waarom moet ons bij songs als ‘Aurora’ en ‘Vous avez un beau chapeau, Madame’ gesuggereerd worden, dat ze van Belgische of Nederlandsche makelij zouden zijn? Geef toch royaal toe, dat ze Engelsch of Amerikaansch zijn. Waarom mag Theo Uden Masman niet langer zeggen: ‘Wij nemen afscheid van U met Farewell Blues…’? Damned, dat ding héét toch zoo, en niet ‘Au Revoir’, zooals nu op de gramofoonplaat staat vermeld. Waarom heet ‘Lizah likes nobody’ nu plotseling ‘Liesje’, waarom ‘Steeple Chase’ nu ‘Hindernisrennen’, waarom ‘When Day is done’ nu ‘Wenn der Tag vorbei ist’, waarom ‘Some of these days’ nu ‘Eines Tages’, waarom mag ‘Darling, je vous aime beaucoup’, een aardige tekst met brokstukken Fransch, Duitsch, Engelsch en Nederlandsch niet meer in zijn oorspronkelijken vorm worden uitgevoerd en moesten de Engelsche stukjes geschrapt worden? Laat de Engelsche en Amerikaansche jazz en swing door de radio knetteren, zoodat de jeugd begint te kotsen van dien schreeuwleelijkerd Cab Calloway met zijn ‘Eady was a Lady’ en ‘Minnie the Moocher’, zoodat ze van harte hopen, dat Victor Silvester met zijn wee gedaas zoo gauw mogelijk terecht komt op die plaats, die zoo meesterlijk door Dante is beschreven. Maar stel de jeugd ook in de gelegenheid te luisteren naar behoorlijke jazz en swing, en dan niet gespeeld door Duitsche orkesten. Heusch, geloof me, het orkest van Peter Kreuder kan het in ‘Begin the Beguine’ toch nooit en te nimmer winnen van Artie Shaw. Een Duitscher zal ook nooit een behoorlijke imitatie kunnen leveren van een sax-solo van Coleman Hawkins. Of dat erg is? Welnee, heelemaal niet, Misschien is het zelfs wel iets om een beetje trotsch op te zijn, dat hangt er maar van af, hoe je er zelf tegenover staat. Laat de sidderende jazz- en swing-harten weer tot rust komen, laten we weer Nederlandsch, Duitsch, Engelsch en Fransch door elkaar hooren. Laten er geen ‘verboden vruchten’ en geen ‘spitsuren’ meer zijn, dan zal alles in rustiger banen worden gebracht. Ik geef toe, in het kader van het wereldgebeuren is deze kwestie futiel, maar nog futieler en kinderachtiger wordt het, als overal het bordje ‘verboden’ opgehangen wordt.’ (ongedateerd typoscript van een uitzending van de Radio Gilclub)

Vanaf 12 september 1944 stond de doodstraf op het bezit van een ‘losse’ radio. Na de bevrijding van Zuid-Nederland kon men in het westen met gevaar voor eigen leven kennis nemen van de nieuwste jazzmuziek op Radio Herrijzend Nederland uit Eindhoven. Mede door de tweeslachtige houding van de nazi’s ten aanzien van de jazz en de propagandistische inzet van de muziek op Calais II en de Gilclub waren de Nederlandse jazzliefhebbers, ondanks de gelijkschakeling tijdens de Tweede Wereldoorlog, niet geheel verstoken van jazz op de radio. Dat veranderde radicaal na de bevrijding.

BRONNEN
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grotestadscultuur (2015)
Henk Kleinhout, Jazz als probleem
Dirk Verkijk, Radio Hilversum 1940-1945
Website Doctor Jazz Magazine
Kees Wouters, Ongewenschte muziek
Verder in de tekst vermeld

Hans Zirkzee
Hans Zirkzee

Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016

OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial