Leo Ott met een lange veelzijdige loopbaan

BIOGRAFIE

Ott, Leo - fotokaart (Verz Arnold Tak)-2

door Hans Zirkzee

Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden. Musici die veel reizen en mensen ontmoeten hebben vaak mooie en interessante verhalen te vertellen. 
Deze biografie werd deels gepubliceerd in Jazz in Rotterdam en werd aangevuld met later beschikbaar gekomen informatie.

Gerrit Leopoldus Antonius ‘Leo’ Ott

(Zutphen, 20 oktober 1898 – Rotterdam, 4 juni 1987)

"Het grootste Nederlandse bioscooporgel was onder het toeziend oog van Leo Ott gebouwd bij de firma Standart in Schiedam."

Gerrit Leopoldus Antonius ‘Leo’ Ott (Zutphen, 20 oktober 1898 – Rotterdam, 4 juni 1987)

Gerrit Leopoldus Antonius ‘Leo’ Ott werd op 20 oktober 1898 in Zutphen geboren, maar hij had Rotterdam innig lief. Hij kende een lange en veelzijdige carrière als musicus, auteur, journalist, biograaf, redacteur van het Rotterdamse blad Muziek en hoofdredacteur van het Rotterdamsch Nieuwsblad.

Ott, Leo - fotokaart (Verz Arnold Tak)-2
Leo Ott (collectie Arnold Tak)

PIANIST
Na de kostschool Sint Louis in Oudenbosch stopte hij voortijdig met zijn gymnasiumopleiding aan het Nijmeegse Canisius College. ‘Het enige waar ik goed in ben is pianospelen.’ Hoe hij aan zijn talent kwam en waarom hij stopte met het gymnasium heeft hij nooit verteld. Hij hield niet van pochen. Na de sluiting van de Nijmeegse bioscoop waar hij stille films begeleidde, belandde hij met hulp van een bevriende cellist in een Gronings caféorkest dat 11 november 1918, de dag van de wapenstilstand en het einde van de Eerste Wereldoorlog, voor de feestende Groningers tot ‘s avonds laat de Marseillaise moest spelen. Leo Ott maakte naam als een bekwaam pianist en hij kreeg als 20-jarige een aanstelling bij het orkest van Marcello Lanfredi. Met deze band debuteerde hij in Mille Colonnes, de luxe Amsterdamse dancing aan het Rembrandtsplein, die de Rotterdamse horecatycoon Dirk Reese in 1922 nieuw had laten bouwen. Kort daarvoor opende stadgenoot Abraham Tuschinski zijn fameuze theater aan de Regulierbreestraat. Het orkest van de veel gevraagde violist Lanfredi kreeg vervolgens een vast engagement in Concertgebouw Pschorr aan de Korte Hoogstraat.

Pschorr kh met Lanfredi HR 164
Pschorr Korte Hoogstraat met Marcello Lanfredi in het midden. Links Theo Moens ‘de Rotterdamse minister van vermakelijkheden’ naast hem Dirk Reese. Niemand doet normaal op de foto.

BIOSCOOPORGANIST
In het Tuschinski Theater ontdekte Leo Ott het bioscooporgel. Om zich te bekwamen in het populaire instrument nam hij les bij J.H. van Besselaar van de Toonkunst Muziekschool en Bernard Drukker. Hij oefende op het beroemde orgel van de Zuiderkerk en het bioscooporgel van het WB Theater aan de Binnenweg. Hij ontving lof om zijn ‘fabelachtige klaviertechniek’. Op voorspraak van Pierre Palla, de organist van het Tuschinski Theater, werd hij van 1924 tot 1929 de vaste organist van het ‘Amerikaansche Wonderorgel’ in het Grand Theater Pompenburg dat door Abraham Tuschinski was overgenomen. Het grootste Nederlandse bioscooporgel was onder het toeziend oog van Leo Ott gebouwd bij de firma Standart in Schiedam. Leo ondersteunde de zondagochtend optredens van het arbeiderszangkoor De Stem des Volks waardoor het Kranttheater, zoals het in de volksmond heette, ook de Rooie kerk werd genoemd. Leo Ott begeleidde niet de minste sterren, zoals Mistinguet, Lucienne Boyer, Marlene Dietrich en het Kozakkenkoor van Serge Yarow. Hij gaf pianoles aan Leo Fuld, de latere wereldberoemde cantorzanger (Jazzradar 29 oktober 2022). Tussen de bedrijven door vond hij tijd om te oefenen met zijn jazzband Leo Ott and his Noisemakers. De bandleden beweerden door hem de jazzmuziek ontdekt te hebben. Ott voorzag dat met de komst van de geluidsfilm veel bioscoopmusici op straat zouden komen te staan. Binnen vier jaar was hun aantal gekelderd van 2000 naar 100 musici. Enkelen van hen vonden emplooi in de opkomende radio-orkesten. De import Rotterdammer ging schrijven en publiceerde journalistieke artikelen voor het Rotterdamsch Nieuwsblad en de NRC.

Ott, Leo Rotterdam Jaarboekje-2
Leo Ott Rotterdams jaarboekje

ECONOOM
In de kelder van het Grand Theater schreef hij in 1930 zijn eerste boek Muzikale Confectie over zijn ervaringen met de orkest- en filmmuziek. Een indrukwekkende reeks boeken over Rotterdam en de muziek volgden. Hij bleef in de oorlog schnabbelen bij het Tuschinski Orkest van Max Tak en schrijven voor het Rotterdamsch Nieuwsblad. Hij deed alsnog staatsexamen gymnasium. Na het verschijningsverbod van het Rotterdamsch Nieuwsblad werd hij eind 1946 hoofdredacteur van de krant en startte de huisband The RN Compositors. Op latere leeftijd studeerde de perfectionist economie en Russisch. Hij leerde horloge maken en fotograferen en hij schreef een ongepubliceerd proefschrift over de economische betekenis van muziek. Hij raakte in 1977 deels verlamd als gevolg van een val van de trap. Stomme pech, noemde hij dat. In 1981 onderscheidde de gemeente Rotterdam hem met de Wolfert van Borselenpenning.
Tijdens een reis naar Maastricht werd hij getroffen door een beroerte. Leo Ott overleed hij op 4 juni 1987 in Rotterdam.

BRONNEN
De Havenloods 2 en 9 februari 1984
IM Leo Ott door Ed Hooiring Rotterdams Jaarboekje 1988
Interview Gijs van Barneveld Rotterdams Nieuwsblad 21 november 1981
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grote stadscultuur
(2015)

Hans Zirkzee
Hans Zirkzee

Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016

OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial