Tovenaars van melodie en ritme deel 2

OVER JAZZ IN ROTTERDAM TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG

Belvedere

door Hans Zirkzee

Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden.
Nu een reeks verhalen waarop we tachtig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog op terug kijken. De voornaamste rode draad in de serie is de grote hoeveelheid aan jazz in Rotterdam tijdens de periode van de Duitse bezetting. 

5 MEI 2025 - 80 JAAR VRIJHEID

"........dat ging als een lopend vuurtje bij die Duitse matrozen en voor je het wist zaten er te veel. Die jazz werkte besmettelijk op de Duitsers."

“Toovenaars van melodie en rhythme” DEEL 2
Jazz in Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog

Dat er geen jazzmuziek was tijdens WOII is nog steeds een hardnekkige en weerbarstige misvatting. Het aantal jazzconcerten stond gedurende de bezetting namelijk op een historisch hoogtepunt! Tijdens de eerste jaren van de oorlog was er sprake van een economische hoogconjunctuur. Het publiek had poen en niemand wist of dat na de oorlog nog wat waard zou zijn. Alles was op de bon, dus het geld werd besteed aan uitgaan. In een reeks artikelen over jazz in Rotterdam tijdens de bezetting duikt Jazzradar in dit verleden.

KATENDRECHT VERBODEN VOOR DUITSERS
Katendrecht, ooit een welgesteld, landelijk dorp met buitenplaatsen voor gefortuneerde Rotterdammers, werd aan het begin van de vorige eeuw een landtong tussen de nieuw gegraven Rijn- en Maashaven. Het schiereiland groeide uit tot het domein van zeelui, arbeiders, hoeren en Chinezen. De fameuze Schiedamschedijk en de Binnenrotte waren platgebombardeerd en de daar werkende prostituees verhuisden naar De Kaap. Hun Duitse klandizie viel te verwaarlozen. Uit angst voor de verspreiding van geslachtsziektes was het Duitse militairen niet toegestaan om te gaan met publieke vrouwen. Katendrecht was ‘Verboten für Wehrmacht und Kriegsmarine’. Hans Langeweg: ‘dat was nog eens iets anders dan verboden voor Joden.’ Bij de beide toegangswegen en de pont naar Katendrecht kwamen Duitse controleposten.

fur wehrmacht verboden
Für Wehrmacht verboten

DAAN TROOST
Daan ‘Datro’ Troost
, sinds eind 1940 de uitbater van het Nederlansche Negerpaleis ‘Casanova’ aan de Betje Wolffstraat, kreeg problemen met het Duitse gezag. Zijn jazzclub in Spangen was in naam de voortzetting van de Taverne Casanova aan de Westewagenstraat, waar Jacques Papier (v.m. Mephisto) jazzconcerten organiseerde, en Troost’s eigen Kit Kat Cotton Club aan de Wolfshoek. Beide jazzclubs waren bij het bombardement van 14 mei verwoest. In juni 1940 begon Daan Troost een Mephisto Club in de Wigstraat in Rotterdam-Zuid. De zaak was niet groter dan een woonkamer.

‘De vaten bier moesten op straat gezet worden en de werkster kwam steeds vroeger, want als ze de deur opendeden, stond die zaak al meteen vol. Het was een goudmijn. Daan was al bezig met een grotere zaak in de Delistraat, maar hij werd belazerd door een aannemer. Toen heeft hij de Casanova gekocht,’ vertelde zijn zoon Peter Troost.

Daan Troost boekte in Casanova de bands van Teddy Cotton, Kid Dynamite en de Bobtonflippers. De Surinaamse danser Freddy Sunkar had de leiding over het personeel. Drummer Freddy Blythe runde de keuken. De laatste De Jazzwereld uit november 1940 (dubbelnummer) noteerde: ‘Op 24 oktober 1940 begaven wij ons naar het nieuwe ‘home’ van de Bobtonflippers, een kleine lokaliteit in het westen van de Maasstad.’ De naam Casanova en de locatie bleven om veiligheidsredenen ongenoemd. In de nabijgelegen dr. Woltjerschool aan het Bospolderplein waren matrozen van de Kriegsmarine gehuisvest. Het publiek stond in rijen voor de deur. Zoon Peter Troost werkte als jonge kelner in de jazzclub en herinnert zich:

Casanova 1942 edit
Casanova aan de Betje Wolffstraat. V.l.n.r. twee matrozen van de Kriegsmarine, Daan Troost en zijn vrouw Corry, twee onbekende Joodse musici, Teddy Cotton, waarschijnlijk Eddy Cotton, Freddy Blythe en Peter Troost (collectie Peter Troost)

CASANOVA

‘De heropening van Casanova kon als een provocatie worden gezien, maar mijn vader maakte zich daar geen zorgen over: ‘zolang Amerika niet in oorlog was konden de Duitsers hem niets maken,’ vond hij. Hoewel Casanova in een uithoek van de stad zat, werd het een enorm succes. Uit alle delen van het land vonden jazzliefhebbers hun weg naar Spangen. Het was alsof zij op het geluid afkwamen. ‘s Zondagsmiddags waren er jamsessions, dan stonden de jazzliefhebbers met hun muziekinstrumenten in lange rijen voor de deur. Het zestienkoppige personeel bestond voornamelijk uit kleurlingen. Alleen een leerling-kelner, een Joodse pianist en een Joodse saxofonist waren blank. De stemming was perfect; zelfs nog toen de eerste matroos van de Kriegsmarine binnenstapte om zijn hart op te halen aan de vrolijke muziek die hem als zeeman zo bekend in de oren klonk en herinneringen opriep aan de tijd dat hij nog bij de Hamburg-Amerikalijn voer. Dat ging als een lopend vuurtje bij die Duitse matrozen en voor je het wist zaten er te veel. Die jazz werkte besmettelijk op de Duitsers.’

SICHERHEITSDIENST
In de vroege zomer van 1941 moet Daan Troost op het matje komen bij de Sicherheitsdient aan de Heemraadssingel en de jonge Peter gaat mee als tolk. ‘We moesten ons melden vanwege twee redenen. Punt één: er kwamen te veel Kriegsmarien in onze club en punt twee: mijn vader had het bordje ‘Verboden voor Joden’ niet opgehangen. Mijn vader zei toen: u heeft mij blijkbaar het verkeerde bordje gegeven. U had mij dus het bordje ‘Verboden voor Wehrmacht en Kriegsmarine’ moeten geven. Toen heeft die hoge Duitser ons aangeraden een jazzclub op Katendrecht te beginnen omdat er daar geen Duitsers waren. Het was er immers voor hen verboden,’ schreef Peter Troost in zijn memoires.

Met zijn zakenpartner Angelo Zannis kocht Daan Troost café-restaurant Belvédère van Cor van Eck, die in april 1941 de l‘Ambassadeur was begonnen. Op zaterdag 19 juli 1941 opende de dancing aan de Rechthuislaan.

Belvedere opening
advertentie RN 18 juli 1941

IJZEREN DUITSE LOGICA
‘Katendrecht had om te beginnen al één groot voordeel,’ schreef journalist, trompettist en cabaretier Jaap van de Merwe in Het Vrije Volk van 2 november 1985. ‘Wehrmacht en Kriegsmarine en Luftwaffe mochten er niet komen, want dan kregen ze geslachtsziekten. De muzikanten toonden een onmiskenbare zwarte huid, dus viel hun, zelfs met de ijzeren Duitse logica, niet het recht te ontzeggen, de negritische en negroïde geluiden uit hun instrumenten te scheuren, die hun blanke collega’s ten strengste waren verboden, als zijnde volksvreemd en rasvijandig. Vooral de tenorsax van Kid Dynamite bracht ons in ras-vijandige verrukking. Teddy zelf – een soort magere oorlogsuitgave van Louis Armstrong – trompetteerde, zweette en zong tot wij door het dak gingen. Bijvoorbeeld bij de Amerikaanse hit Kalamazoo: Hartstikke gek, hartstikke gek, mooooie benen! Dan proefde je niet eens meer wat voor slap oorlogsbier ze tapten in Belvédère.’

Belvedere
Belvédère ansichtkaart (collectie Peter Troost)

De kolder van de Kaap bezong Jaap van de Merwe met zijn lied

Katendrecht Shuffle

Oh, there is Music in the air,
The negro band in Belvédère,
Oh, hear them crash, oh hear them blare,
That Kid and Teddy,
all the moochers in the town
Every evening shuffle down to Katendrecht.
All the guys kick in row,
They all will make a brave show
The band bawls ‘hide-hide-ho’ on sax and caddy,
Bedlam seems to have been let loose
Down in Katendrecht.
Hidehideho!
Swing it, swing it!
Wadndidoo! Yeah!
Oh, there is Music in the air:
The negro band in Belvédère,
Oh, hear them crash, oh here them blare
That Kid and Teddy
Bedlam seems to have been let loose
Down in Katendrecht.

Dynamite, Kid ed
Kid Dynamite (Arthur Parisius)

BEWAKING KATENDRECHT
De toegangsweg tot Katendrecht werd niet alleen door de Duitsers bewaakt. Zodra er een Duitser het schiereiland op kwam, trad een waarschuwingssysteem in werking. Men ging op de fiets langs de kroegen om mensen te alarmeren. Er was geen publieke telefoon meer. Peter Troost: ‘Wij hadden een doofstomme man aan de deur staan en die kwam dan roepend en zwaaiend het pand binnen en dan switchte Teddy Cotton snel van een swingend jazznummer naar de Duitse schlager Heimat deine Sterne.’ Op 3 november 1943 faalde deze aanpak en de Duitsers vielen de jazzclub binnen.

Teddy had zich net uit de voeten gemaakt en om de binnenkomst van het tuig iets te rekken, trok de portier Eugène Arrias de trekdeur met veer helemaal open en liet hem ‘per ongeluk’ uit zijn handen schieten. De binnen stormenden vingen de klap op en vielen over elkander heen. Toch hebben ze Teddy die avond nog te pakken gekregen, hoewel het donker was, op een speelveldje achter firma Hanno. Daar hebben de rotzakken Teddy in elkaar geschopt en geslagen en met een bajonet gestoken. De pianist Cor Vos, Teddy Cotton en Angelo Zannis werden gearresteerd,’ schreef Hans Langeweg in een ongepubliceerd artikel over jazz op Katendrecht tijdens de oorlogstijd.

Cotton, Teddy 2
Teddy Cotton (Theodor Kantoor)

KULTUURKAMER
Belvédère
werd niet gesloten (Angelo Zannis had de commandant twee bontjassen voor zijn vrouw cadeau gedaan), maar Teddy Cotton kreeg een speelverbod. Met tapdansen en de verkoop van ansichtkaarten verdiende de trompettist in het vervolg zijn geld. De Rotterdamse slagwerker Dick Rijnooy, die vanaf 23 augustus 1943 Freddy Blythe in de band verving, vertelde in het onvolprezen Doctor Jazz Magazine in december 1987 dat de musici na de bewuste inval hun lidmaatschapskaarten van de Kultuurkamer aan de Sicherheitsdienst dienden te tonen:

‘We zeiden dat we dit niet bij ons hadden, omdat er toch geen Duitsers mochten komen op Katendrecht. Dat wij geen lid waren vertelden wij er niet bij. Daar we moesten aantonen dat we lid waren, gingen we de volgende dag naar Den Haag. Wij spraken met de heer Dick Beuzenberg (dagelijks bestuurder van de vakgroep amusementsmuziek van de Kultuurkamer, HZ). Die heeft ons geholpen door ons een voorlopig lidmaatschap te bezorgen. Had hij zijn medewerking niet verleend, dan waren wij ongetwijfeld in Duitsland tewerkgesteld. We zijn nooit werkelijk lid geworden van de Kultuurkamer en hebben geen cent betaald.’

Rijnooy, Dick 633
Dick Rijnooy

Op 31 december 1943 liep het contract van de band met Belvédère af. Volgens Eugène Arrias bleef de zaak wel geopend. Trompettist Eddy van Helden (Eddy Hero), die met zijn trio ook in Belvédère speelde, vertelde in een interview met Hans Langeweg dat ook de Rio Bar aan het Deliplein wel eens een jazzcombo presenteerde en dat Walhalla aan de Sumatraweg incidenteel levende muziek bracht.

Katendrecht Walhalla 1929 NA
Walhalla

VEEL JAZZ OP KATENDRECHT
Dat de jazz op Katendrecht tijdens de Tweede Wereldoorlog tot mythische proporties uitgroeide, is vooral te danken aan de opmerkelijke afwezigheid van de bezetter. Feitelijk vonden de meeste jazzconcerten in de stad plaats. ‘Omdat er geen Duitsers waren, was Katendrecht van ons, Katendrecht was een stukje Nederland midden in de oorlog. We voelden ons thuis,’ zei mevrouw Snikkers in de aflevering van Andere Tijden (Verboden voor Duitsers, 29 april 2010).

In een poging de geallieerde opmars na de landing van 6 juni 1944 in Normandië te vertragen, voerden de Duitsers het, ook in eigen gelederen omstreden, plan uit om de kademuren van de Rotterdamse havens te vernietigen. Op 25 september 1944 maakten zij daarmee een begin aan de linker Maasoever. De bewoners van Katendrecht moesten hun huizen verlaten. De kaden langs de Rijnhaven en aan de noordzijde van de Maashaven werden op 27 september 1944 opgeblazen. Ruim 5000 bewoners van Katendrecht raakten hierdoor dakloos. De verwoesting betekende ook het einde van het (illegale) amusementsleven op De Kaap.

Katendrecht Tolhuislaan
Tolhuislaan (collectie Stadsarchief Rotterdam)

BRONNEN
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grotestadscultuur (2015)
overige bronnen vermeld in tekst

Hans Zirkzee
Hans Zirkzee

Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016

OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial