Willem Wodka, de charismatische lefgozer van de jazz in Rotterdam
BIOGRAFIE
door Hans Zirkzee
Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden. Musici die veel reizen en mensen ontmoeten hebben vaak mooie en interessante verhalen te vertellen.
Deze biografie werd deels gepubliceerd in Jazz in Rotterdam en werd aangevuld met later beschikbaar gekomen informatie.
FOTO
Willem van Empel met Archie Shepp in Thelonius 1988
(foto Hansje de Reuver)
August Pieter Willem van Empel
bekend als Willem Wodka
jazzpromoter
(Nijmegen, 25 juli 1930 - Rotterdam, 4 april 2012)
"FEIERABEND, THE MOTHERFUCKERS HAVE TO GO HOME!"
August Pieter Willem van Empel (Nijmegen, 25 juli 1930 – Rotterdam, 4 april 2012) bekend als Willem Wodka, jazzpromoter.
foto Hayo Piebenga
TSJIKA EN OTTO
Van Willem van Empel hoorde ik voor het eerst van mijn leven het woord motherfucker. In zijn Jazzhouse aan de Eendrachtsweg riep hij rond sluitingstijd: ‘Feierabend, the motherfuckers have to go home.’ De vaste klanten trokken dan uit voorzorg hun jas aan en de toeristen verlieten de populaire club. Willem dimde het licht en tot aan de morgenstond luisterden we naar de meest explosieve vormen van jazz. Willem had de gave en de energie om de kwintessens van zijn geliefde muziek aan de muzikale nitwits te duiden. Heftig gesticulerend, maakte hij met tot dan betekenisloze uitroepen als Amahilia en Yokohama aanschouwelijk waarom het gaat bij John Coltrane of Archie Shepp. Vrienden noemde hij Tsjika. Iemand die een fout beging was een Otto.
AL JOLSON
Willem van Empel werd geboren op 25 juli 1930 in Nijmegen, zoon van Gijs en Hetwig van Empel. De Van Empels waren sigarenmakers. Gijs van Empel trad op als Al Jolson imitator, destijds een noodzakelijke bijverdienste.
De economische crisis van 1929 had Europa in zijn greep. Na een bombardement van Nijmegen op 22 februari 1944, een ‘vergissing’ van de geallieerden, vluchtte de familie Van Empel naar Overasselt. Willem was getuige van de operatie Market / Garden. De gliders en de parachutisten van de 82st Airborne Division landden in de weilanden rond Heumen. Willem hielp de Amerikanen met het lossen van hun supply en hij werd hiervoor beloond met levensmiddelen en sigaretten, waarmee hij een ruilhandeltje opzette. De Geallieerden hadden nog geen Nederlands geld. Willem regelde hun bier. Tot ze er achter kwamen wat de dollar werkelijk waard was. Hij kwam terecht bij de ingekwartierde Canadezen en hij kreeg permissie om landmijnen te ruimen in Beek-Ubbergen, want dat betaalde een tientje per uur. De Duitse krijgsgevangen en NSB’ers deden dat om niet. Het ritselen zat hem in zijn bloed. Als 15-jarige vervoerde hij een tweeënhalf tonner vol Canadezen. Willem zag er veel ouder uit in zijn pak van het Royal Canadian Army Service Corps. Hij reed Duitse krijgsgevangenen uit de gevangenis aan de Noordsingel naar Overijse, bij Brussel. Het was zijn eerste kennismaking met Rotterdam.
VON EMPEL
Na zijn militaire avonturen verhandelde hij oorlogsmaterieel, bloemen en weckapparatuur. Hij werd manusje van alles bij het Leger des Heils in Antwerpen. ‘Een corrupte club.’ In het begin van de jaren vijftig liftte hij naar Frankfurt am Main en hij verdiende zijn geld als sjouwer en schilder. In een kast op het vliegveld in Frankfurt vond hij luchtopnames van de stad. Een goudmijn. Het kadaster was gebombardeerd en gemeente kreeg nu zicht op de erfgrenzen. Willem reed de duurste auto’s en omringde zich met Duitse weduwen. Hij blufte zich aan een baan bij de grootste Opel garage van Duitsland. Naar eigen zeggen heeft hij achttien kinderen in Frankfurt. ‘Ze dachten daar dat ik Von Empel heette. Al die vrouwen wilde zich laten naaien door iemand van adel.’ Als zelfbenoemde vertegenwoordiger van Siemens verdiende hij genoeg geld om stuk te slaan in Der Jazzkeller in Frankfurt.
De creativiteit van de musici en het individualisme van het publiek raakten hem recht in zijn hart. Hij zag internationale artiesten die na hun werk in de Amerikaanse clubs tot diep in de nacht met elkaar jamden in Der Jazzkeller. Willem ontwikkelde een grote passie voor de vernieuwende muziek. Tijdens het festival van Comblain la Tour 1965 trof hij saxofonist John Coltrane. Voor hem de meest indrukwekkende persoonlijkheid die hij ooit had ontmoet. Coltrane straalde rust uit, maar hij speelde als een waanzinnige. ‘Ik had een paar vrouwen voor hem meegenomen, maar Coltrane wilde geen beertjes. Hij wilde oefenen. Hij is de grootste mens die ik ooit ben tegengekomen. Hij was een halfgod, de hogepriester van de muziek.’ Willem zakte door met Coltrane’s drummer, de onvermoeibare Elvin Jones, met wie hij wekenlang de Duitse jazzclubs onveilig maakte.
Elvin Jones
John Coltrane moest zijn concerten in de Verenigde Staten zonder Elvin Jones een tijdje uitstellen.
NEWPORT
In 1965 ontving zijn vriend, de trombonist Albert Mangelsdorff, een uitnodiging voor het Newport Jazzfestival bij New York. Willem ging mee naar het Mekka van de jazz. Hij ontmoette de grote Amerikaanse jazzmusici en bekende jazzcritici zoals Joachim Ernst Berend, George Wein en Dan Morgenstern.
met Albert Mangelsdorff op weg naar NYC
In de clubs van Greenwich Village voelde hij zich als enige blanke geïntimideerd, maar Elvin Jones beschermde hem: ‘He’s my manager in Europe.’ Terug in Duitsland verkaste hij naar Dusseldorf waar hij een woonboot kocht. Hij verdiende prima als vertegenwoordiger in elektra. Hij kreeg een job als technisch adviseur bij een Nederlandse firma in Barendrecht en hij vertrok in 1970 naar Rotterdam. Met de financiële steun van de acteur Paul van Soest opende hij op 27 april 1973 zijn eigen jazzclub, het fameuze Sunship Jazzhouse.
Door zijn goede connecties vroeg men Willem een jazzfestival in De Doelen te organiseren. Maar hij werd op zijn Rotterdams gezegd, zonder klaar te komen, zwaar genaaid. Cor Vaandrager schreef in De Hef:
Foto Jazzhouse, Wim de Boek
‘W. Wodka, ruime veertiger, emotionele gezin-vader, je heb wel drie kinderen, behalve mevrouw, waaronder zelfs exemplaardochter van achttien. Nou ik dit weet bekijk ik je weer heel anders. Bedoel: ut was al goed, we zijn al weer maanden goed met mekaar, na jaren, dat we nie goed met mekaar geweest waren… maar nu worde we misschien nog beter met mekaar. Straks halen we wellicht Archie Shepp samen op uit Frankfurt, ik blow maar wat. Jij heb immers un auto. Jij ken die gasten allemaal. geen klein bier. Goed zeg. Die haal jij gewoon hier in Jazz-House, hoe laat? Dus jij sleepte krat bier aan voor Archie, onwennig op gooise matras? Dus jij vervoerde drums van Mohammed AIi, bekend van liner-notes. Mag ik mee, meteen? Neem zelf ook wat, hoor je dat, wie-die allemaal persoonlijk kent? Of voel je je weer in boot genomen? Ja, dat schreef die verslaggever over je: acht jaar oud kreeg jij al ‘kick op Beethoven‘. Aanhalingstekens zijn van mij, echt ik mag je, alleen had ik ‘kick’ zo nog nooit horen gebruiken. Zijn je meer gevallen bekend? Is dit misschien gebruikelijk in twenkringen, die ik inderdaad niet meer frekwenteer. Ouder geworden, er uit zijnd/liggend. Ja, dan Frans de Vogel (ook wel zonder lidwoord), avond an avond present. Acceptabel, niet wijzer makend. Hoedunit? Hoe vol houwtie ut, ochtend an ochtendziek? Zegt men. Milde uitbater, liever royaal dan tragies (dig je). Durf nie te komme he, liever nie alleen. Blijf je wat hangen, dan wor ik te moeilijk, ook voor hopies anderen. Je drinkt liever regelmatig van Bluthuizen, verkocht, tekstschrijver, free lance, doch meer dan Gulliver an handen/voeten gebonden, ‘ingetrouwd’. Je belangstelling voor meziek, willem, wordt wakker, en verandert wat in loop der jaren. Je kaalt, snort, en bent nu bezeten van jazz. Hoe lang probeer je in deze stad al geen jazz-kelder{tje) te krijgen? Je dacht nog wel betrokken te zullen worden bij voorbereidingen van Jazz in De Doelen. Maar nee hoor. Man-achter-festival gaf voorkeur aan Amsterdamse Stichting voor Jazz en jonge impresario uit provincieplaats. En dat, terwijl je in januari opgebeld werd, om even langs te komen. Je had um al is propositie gedaan om mensen in De Doelen te laten spelen. Manachter-festival nam aan dat je capabel was driedaags jazz-festijn te organiseren. Vroeg of je in weektijd lijst kan leveren van musici die naar Rotterdam gehaald zouden moeten worden. Nou, graag. Je was werkloos, weet je nog wel toch? Je had immers alle tijd. Je was elke dag in Pardoel, (café op de Oude Binnenweg, HZ) net as ik en mun vrouw, die je nu wel eens schertsenderwijs, waar ik nie bij ben, je ‘allerbeste vriendin’ durft te noemen. Nou, ik vin ut knap. Je wou meteen in vliegtuig naar Parijs stappen, want daar zaten al die goeie Amerikanen: ‘parelende klanken’ (zeg dat nog is en nog is) ‘v.h. Frank Wright-kwar- of kwintet’. Hoor is, lui, ik ken ze allemaal persoonlijk van mun tijd in Frankfurt. Je hebt daar un hele scene. OK, je wil dus vliegen. Je mag niet van man-achter-festival. Je mag beslist geen onkosten maken. Wat je in un week bij mekaar had, daar ging ut alleen om. Dus je belde. Naar Duitsland, Frankrijk, Italië. Midden in week had je trombonist an lijn: ‘Hoe kunt u mij bellen? U hebt geen opdracht. Die heb ik, wij. Alleen wij zijn bevoegd kontrakt af te sluiten: Welnu, toen je dat hoorde, was je gelijk door je zenuwen heen. Helemaal van kook was je, weet je wel. Maar toch heb je netjes paar dagen gewacht. Je ging door allerlei musici te benaderen (kursivering o.g. wat zal ik ter van zegge?). Na un week kwam je met je voorlopige programma. Voor ogen op je alternatief programma stonden namen: Griffin, Murray, Corea. Man-achter-festival (m.a.f.) bekeek ze nie eens, zei slechts: ‘Ik heb opdracht aan die-&-die Stichting (in die andere stad, HZ) gegeven.’
EVERYBODY HAPPY?
Willem promootte in zijn Jazzhouse de nieuwe jazzvormen en het lokale muzikale talent. Hij draaide de meest waanzinnige goeie jazz. Via Louis Armstrong en Duke Ellington vloeide alles in elkaar over. Van John Coltrane en Pharoah Sanders naar De nacht op de kale berg of een aria van Maria Callas tot besluit, maar ook de zogenaamde jazzrock van de ex-sideman van Miles Davis, zoals Chick Corea, Keith Jarrett, John McLaughlin en Chameleon van Herbie Hancock, dat wekenlang in je hoofd bleef hangen. Totdat het nummer jaren later ook mainstream werd. Willem was zeer gastvrij en vrijgevig. Wat er inkwam ging er ook weer uit. Hij was geen boekhouder. Gastheerschap toonde hij, niet alleen door zijn vrijgevigheid, maar vooral door zijn geserveerde powerfood. Als er gezopen werd, moest er ook goed worden gegeten. Pittige Balkansoep, sappige stokbroden, buitenlandse worsten en conserven, die men nog nooit had gezien, laat staan geproefd. Zijn Jazzhousecocktail was legendarisch. Puur improviserend gooide hij flessen sterke drank leeg in een bierglas van anderhalve liter. Aangemengd met jus d’orange was de smaak telkens weer anders. Iedereen kreeg een slok. De hartstochtelijke respons op zijn vraag ‘Everybody happy?’ typeerde de unieke ambiance. Bij het ochtendkrieken begaf het publiek zich op straat tussen de werkende Rotterdammers, die geen benul hadden van de bijzondere muzikale trip die de gasten van het Jazzhouse hadden meegemaakt.
Foto Jazzbunker, Henk van der Kroon
JAZZBUNKER
Toen de dope er te hard werd, verhuisde Willem met het Sunship Kollektief naar de voormalige hippiesociëteit De Leiperd aan de Boompjeskade. Lang vóór de officiële opening op 1 oktober 1976 haalde Willem Archie Shepp naar de Sunship Jazzbunker. Zelfs Gijs Hendriks verkende daar zijn sax, zoals ik van hem nog nooit had gehoord. De crème de la crème van de Amerikaanse en Nederlandse jazz gaven onvergetelijke concerten in de Bunker. Op de Boompjazzkade aan de Maas. De Jazzbunker groeide uit tot het beste en het meest progressieve jazzpodium in Nederland. Oefenruimtes en workshops maakten de Bunker tot een compleet jazzcentrum. Echter een conflict met het Sunship Kollektief over de zomersluiting deed Willem besluiten de pleitvaart te maken. ‘Ik run de tent en niet die motherfucking bureaucraten!’ Tijdens de vakantieperiodes bestond het Rotterdamse amusementsaanbod enkel en alleen uit Feike Asma die het orgel van de Grote of Sint-Laurenskerk bespeelde om 20:00 uur. Willem wou daarom niet dicht.
Foto Jazzbunker, Henk van der Kroon
GEDWONGEN VAKANTIE
Zijn idee om aan de ’s Gravendijkwal jazzdiscotheek ‘Otto’ te beginnen was geen lang leven beschoren. Ook de gedachte om zijn vriend, de saxofonist Frank Wright, en de beeldend kunstenaar A.R. Penc in Duitsland te verblijden met een gebruikershoeveelheid cocaïne was geen goed plan. Na een gedwongen vakantie in Frankfurt kraakte hij de voormalige jazzclub Mephisto in de Lijnbaanbioscoop en hij begon het jazzcentrum Thelonius, met één ‘o’, om het onderscheid aan te geven. Ondanks de bestuurlijke tegenwerking van met name de Rotterdamse Kunststichting lukte het hem om opnieuw een fenomenaal jazzpodium te creëren, waar in samenwerking met o.a. de impresario Wim Wigt de grote Amerikaanse jazzmusici, zoals het Sun Ra Arkestra, Johnny Griffin, Eddie Harris, John Scofield en Archie Shepp optraden. Chet Baker gaf er zijn laatste concert. ‘Ik baalde want ik kon hem maar 600 gulden geven. Nooit genoeg. Chet gebruikte vijf gram coke en een paar gram heroïne per dag. Ik vermoed dat een dealer hem een dag later uit het raam heeft geduwd toen hij de rol geld van Chet zag.’ Willem steunde het lokale en nationale talent. De oefenruimte van jazzcentrum zat eivol met repeterende (big)bands.
Willem in een typische pose in Thelonius 1987. Foto Hayo Piebenga
THELONI(O)US
Thelonius werd de speelbal van een clubje lokale projectontwikkelaars waarvan ook een oud-hoofdredacteur van de Nieuwe Revue deel uitmaakte. Het legendarische theater is nu een goedkope spijkerbroekengigant en de stad is tegenwoordig permanent in handen van de zwartgoedmaffia. De herstart van Thelonious (met een tweede ‘o’) op de Witte de Withstraat door de Rotterdamse Kunststichting was een totale afgang.
Een wanhopige poging van Willem om illegaal wat ‘mollem’ te verdienen evenzo. 52 maanden zat hij vast in de gevangenis aan de Rue de la Santé in Parijs. Hij weigerde Frans te spreken. In de bajes had hij voldoende tijd voor zijn artistieke nalatenschap. Collages samengesteld uit de teksten van (jazz)tijdschriften, platenhoezen, originele foto’s en de kopieën van zijn eerdere werk. De grote namen van The New Thing, zoals John Coltrane, Albert Ayler, Archie Shepp, The Art Ensemble of Chicago en Sun Ra, vergezelde hij van krachtige statements, die een hartstochtelijk pleidooi zijn voor de creatieve muziek.
Hij ontwierp jazzcollages met een enorme impact. Een impact die hij ook had op de Rotterdamse en Nederlandse jazzscene.
Terug in Rotterdam klaarde zijn onmin met Jules Deelder. Uit pure waanhoop had hij Jules om geld gebietst. Het ontvangen tientje ervoer hij als een belediging. Maar Jules had hem duizend Pietermannen gestuurd, die gejat waren door de corrupte Franse bewakers.
Collage Willem van Empel
WAUS
Het is zijn nalatenschap, want Willem weet dat de dood op de loer ligt . ‘En dan ga ik pleite voor Rotterdam. Zonder drugs, zonder drank en zonder vrouwen.’ Willem van Empel leeft sinds een jaar of vijf een ander leven. Zelfs zijn liefde voor jazz leed onder zijn beroerte. ‘Ik ben een beetje waus in m’n kop. Sinds die beroerte heb ik niet meer de frisse kracht. Als ik thuis ben luister ik klassiek, bijna geen jazz meer. Ik kan het niet meer horen, alleen nog het vernieuwende.’
In 2008 ontving Van Empel uit handen van Jules Deelder de eenmalige Thelonious Monk Award, een kleurrijke Steen der wijzen voor zijn onbetaalbare verdiensten voor de jazzcultuur in Rotterdam.
Foto Monk Award 4 juni 2008
BRONNEN
Daan Hakkenberg mail
Joop van den Houten mail
CB Vaandrager De Hef
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grote stadscultuur (2015) door Hans Zirkzee
Hans Zirkzee
Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016
OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial