Swing Heil
OVER JAZZ IN ROTTERDAM TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG

door Hans Zirkzee
Auteur van het boek Jazz in Rotterdam, Hans Zirkzee interviewde en schreef over talloze jazzmuzikanten die een band met Rotterdam hebben of hadden.
Nu een reeks verhalen waarop we tachtig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog op terug kijken. De voornaamste rode draad in de serie is de grote hoeveelheid aan jazz in Rotterdam tijdens de periode van de Duitse bezetting.
5 MEI 2025 - 80 JAAR VRIJHEID
"Vier dagen na het bombardement heropende Parkzicht. De dancing adverteerde in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 30 mei 1940 met ‘Parkzicht danst weer’. Alsof er niets was gebeurd, kon men ‘avond aan avond dansen."
“Toovenaars van melodie en rhythme” DEEL 8
Jazz in Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog
Dat er geen jazzmuziek was tijdens WOII is nog steeds een hardnekkige en weerbarstige misvatting. Het aantal jazzconcerten stond gedurende de bezetting namelijk op een historisch hoogtepunt! Tijdens de eerste jaren van de oorlog was er sprake van een economische hoogconjunctuur. Het publiek had poen en niemand wist of dat na de oorlog nog wat waard zou zijn. Alles was op de bon, dus het geld werd besteed aan uitgaan. In een reeks artikelen over jazz in Rotterdam tijdens de bezetting duikt Jazzradar in dit verleden.

Swingtanzen verboten
Swing Heil! Het amusementsaanbod staat op een hoogtepunt
Ondanks de Duitse represailles, de dansverboden, de spertijd, de eliminatie van Joodse musici, de Arbeitseinsatz en de razzia’s was de publieke belangstelling voor en de overheidsbemoeienis met de jazzmuziek tijdens de Tweede Wereldoorlog groter dan ooit. Hoewel slechts een kwart van de podia was overgebleven, groeide het jazzaanbod tot een hoogtepunt. Jazzpromotor Dick A. van den Berg (Jazzradar, 5 september 2022): ‘de mensen wilden niet specifiek jazz horen, maar vanwege de anti-Duitse gevoelens moest men géén Duits amusement. De dansorkesten waren toen ontzettend populair en dan kom je vanzelf bij jazz uit.’ Amusement betekende een paar uur vergetelheid, saamhorigheid, een hart onder de riem en een stimulans om de zorgen van alledag weer met goede moed aan te pakken. In navolging van de Duitse Swingjugend uit de jaren dertig begroetten veel jazzfans elkaar tijdens concerten met het cynische ‘Swing Heil’.
DRIE CONCERTEN PER DAG
De best bezochte zalen waren de Rivièrahal, De Spil, Parkzicht, Arena, Lommerrijk en Palace. Absolute uitschieter was het Gebouw Odeon in de Gouvernestraat. Al ’s morgens vroeg stonden de mensen tot op de Kruiskade in de rij voor de kaartjes. Vaak waren er in het weekend drie concerten op één dag. Alle grote Nederlandse jazzorkesten speelden in Odeon, zoals die van Klaas van Beeck, Harry Pohl, Boyd Bachman, Ernst van ’t Hoff, Frans Wouters, Eddie Christiani, John de Mol, Dick Willebrandts, Piet van Dijk en natuurlijk de mateloos populaire Ramblers, die op 27 augustus 1944 in Odeon hun laatste concert tijdens de bezetting in Nederland gaven.
Caland, Grand, Pschorr en Tivoli na het bombardement
HET HART VAN ROTTERDAM
In bioscoop Arena ging op 30 augustus 1940 de door Anton Koolhaas en Ben Stroman geschreven revue Het Hart van Rotterdam (met onder anderen Jan Musch, John Gobau, Matthieu van Eysden, Rob Milton, Koos en Cesarine Speenhoff) in première. Het begeleidend orkest was samengesteld uit leden van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. De muziek werd geschreven door de Rotterdamse componist Anton Schweitzer, de balletten door Netty van der Valk en Corrie Hartong. De blijmoedige voorstelling over het verleden, heden en toekomst van de stad moest de Rotterdammers een hart onder de riem steken.
Affiche Het Hart van Rotterdam (Bron: GAR)
Vier dagen na het bombardement heropende Parkzicht. De dancing adverteerde in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 30 mei 1940 met ‘Parkzicht danst weer’. Alsof er niets was gebeurd, kon men ‘avond aan avond dansen’. Op het affiche stond het dansorkest de Swing Stars onder leiding van Jan Pijpers met zang van Annie de Reuver, die ook in de door Maison De Klerk nieuw geopende dansschool Muziek-Hal 1940 aan de 1e Weenastraat optrad.

Advertentie Parkzicht Rotterdamsch Nieuwsblad, 30 mei 1940

The Swing Stars van Cas Pijpers met Annie de Reuver
DANSAVONDEN
Bal- en orkestleider Johnny Beckman continueerde een paar weken na de Duitse inval zijn dansavonden in het gebouw Odeon. Dansleraar Fred Panjer organiseerde in dancing Het Westen zijn bals met het orkest van Jan Vlietstra. De burgemeester van Hillegersberg (dat tot augustus 1941 een zelfstandige gemeente was) verleende een vergunning voor dansavonden in Lommerrijk met de band van Peter Petrin en de voormalige artistiek leider van Dancing Pschorr, Theo Moens, als ceremoniemeester. In de tegenover Lommerrijk gelegen dancing Zomerlust kon men in juli 1940 elke zaterdag- en zondagavond dansen met Jac. Niesen en zijn band.
Gebouw Odeon bovenzaal (collectie Stadsarchief Rotterdam)
JAZZ-WISSELBEKER
Op 24 juli 1940 organiseerde Lommerrijk onder leiding van Theo Moens een wedstrijd voor amateurjazzbands om de Rotterdamsche Jazz-wisselbeker. Het publiek vormde de jury en wees door middel van stembiljetten de winnaar aan. Leen Hughes and his Melodians speelden in het voorprogramma en op het slotbal. The Rhythm Dealers Dance Orchestra wonnen de vierde prijs, de band van Peter Petrin won de derde prijs. De Bobtonflippers behaalden de tweede prijs achter The Weller’s Noise Mongers (Jazzradar, 20 januari 2023), die tijdens het bombardement al hun instrumenten waren kwijtgeraakt en noodgedwongen met een afgeslankte bezetting van zeven man speelde.
Max Weller and his Noise Mongers begin 1936 met v.l.n.r. André den Hartog en Frans Maltha (trombone), xx Maaskant (drums), Sander Cohen en Freek Coolsma (trompet), Bob Tobs (bas), Max Weller (zang en leider), Jan van den Broek (altsax), Wim Siep (piano), Ot Montagne (altsax en klarinet) en Jan Straatman (tenorsax en gitaar)
EEN VROLIJK LICHTPUNT IN DONKERE UREN
Op het podium van het ook als noodvoorziening gebouwde Palace stonden tijdens de Tweede Wereldoorlog de ‘grote’ Nederlandse jazzbands. Op 15 juli 1941 herrees het nieuwe Gebouw Palace aan de Zomerhofstraat.
‘Wie het gebouw aan de Botersloot heeft gekend, zal moeten toegeven, dat het architekt J.P.L. Hendriks is gelukt onze stad een zaal terug te geven, waar Rotterdam trotsch op kan zijn. De entrée is ruim, de groote zaal is met soberheid tot een hoogst aangename ruimte geworden, waar 556 menschen ruim plaats zullen vinden. Bij deze zaal liggen nog een gezellige foyer met aantrekkelijke bar. Boven vindt men de zeer genoeglijke rose-zaal met aparte garderobe, waar de danslessen gegeven zullen worden,’ meldde het Rotterdamsch Nieuwsblad van 16 juli 1941.

Gebouw Palace (exterieur)

Gebouw Palace de ‘sobere’ toneelzaal coll. Arnold Tak)
Tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog – toen optreden niet langer mogelijk was – speelden de orkesten van Theo Uden Masman, Ernst van ’t Hoff, Klaas van Beeck, Harry Pohl en de Rotterdammers Aad Lampe, Siem van der Werff, Harry Hidskes, Dick Willebrandts, Joost van Os, Leo Hooghuis en Jan Makor in de Zomerhofstraat 15. In december 1942 liet J. van Kessel, directeur van Lumière en Luxor Palast, Gebouw Palace verbouwen tot een bioscoop. Muziek bleef op het programma staan. ‘Bij de opening gaf het dansorkest de Klankdelvers (The Sound Diggers) een aantal jazznummers ten beste,’ stond in de krant. Eind 1944 adverteerde Palace in het zwaar afgeslankte Rotterdamsch Dagblad als ‘een vrolijk lichtpunt in donkere uren’. Het noodgebouw brandde in januari 2007 af.
De Swing Papa’s (de voorloper van The Dutch Swing College Band), met in hun gelederen de Rotterdamse trompettist Joost van Os, traden december 1941 op in Palace (RN 4 december 1941)
The Swing Devils speelden met een grote bezetting 15 april 1942 in Palace met Leo Frederiks (piano), Henk Beyen (tenorsax), Martin Montijn (trombone), Arie Verhoef (altsax), Jaap Schallenberg sr. (drums), Nico Hollander (trompet), Frans van Lankeren (gitaar), Henk Kamphuis (trompet), Wim Roos (baritonsax), Chris v.d. Bos (trompet), Henk Jongeleen (bas) en Leo Hooghuis (tenorsax en leider)
The Swing Devils kleine bezetting
Op de hoek van de Kruiskade en de Westersingel pal tegenover Pschorr West (de enige overgebleven kroeg van Dirk Reese) opende de bekende Rotterdamse horecafamilie Tims op 29 juli 1940 het grandcafé Tivoli West. E. Tims had zijn sporen verdiend in Caland, Tivoli en op de Nenijto met zijn Beiers bierhuis. In de voormalige winkel in sportartikelen en de latere Dubbel Diamond Bar was Pim Maas, de bespeler van het Scala bioscooporgel, lange tijd huisorganist.
De tweede zaak die de familie Tims na het bombardement opende was Caland West aan de (Nieuwe) Binnenweg. Het gebouw naar een ontwerp van de architecten V.d. Heyden en Van Nieuwenhuyzen werd gedecoreerd door Pieter den Besten. Op de eerste verdieping waren drie feestzalen gebouwd die samengevoegd konden worden. Veel levende muziek was er tijdens de oorlog niet. Caland West werd vooral gebruikt voor vergaderingen en bijeenkomsten.
Caland West plus advertentie Rotterdamsch Nieuwsblad, 18 december 1940
DE RIVIÈRAHAL: EEN OASE VAN GEZELLIGHEID
De oude Rotterdamsche Dierentuin, in 1857 opgericht, lag tussen de spoorlijn naar Den Haag en de Kruiskade. De tuin, ontworpen door de bekende tuinarchitect Zocher, kreeg een indrukwekkend sociëteitsgebouw met brede trappen en imposante terrassen. Het in mei 1879 geopende gebouw had verscheidene zalen. De grootste feestzaal bood ruimte aan 1000 mensen. Voorts waren er een als danssalon benutte dameszaal, een leeszaal, een conversatiezaal en een overdekt terras. Tijdens de zomermaanden concerteerden harmoniekorpsen op het lager gelegen podium. Vele plaatselijke amateur-jazzbands gaven er acte de présence. De bekende Rotterdamse jazzorkesten, zoals The O.K. Rhythm Kings, The Blue Blowers, Max Weller’s Noise Mongers, The Brighton Syncopaters en de Bobtonflippers verzorgden de levende muziek voor de bals en de matinees van de dansscholen. In de meidagen van 1940 werd een deel van het sociëteitsgebouw verwoest. Daarna viel het onder de slopershamer. De nieuwe Diergaarde Blijdorp met de Rivièrahal werd officieel op 7 december 1940 geopend. De Rivièrahal zou tijdens de oorlog uitgroeien tot een van de belangrijkste zalen in het verwoeste Rotterdam met optredens van de orkesten van Klaas van Beeck, Henk Hoogervorst, Gerard van Krevelen, Dick Willebrandts, Ernst van ’t Hoff, Joost van Os, Tony Diepenveen, Boyd Bachman, Dolf van der Linden, Frans Tobée, Theo Ehrlicher en het begeleidingsorkest van het radio N.S.B.-cabaret van Paulus de Ruiter onder leiding van Otto Hendriks.
Rivièrahal advertentie Rotterdamsch Nieuwsblad, 20 december 1941
STRAATVERBOD VOOR JONGEREN
Voor de jeugd werd het steeds moeilijker om uit te gaan. Personen jonger dan achttien jaar mochten vanaf 6 november 1942 na negen uur ‘s avonds niet meer in cafés en restaurants komen. Het bijwonen van variété- en cabaretvoorstellingen was zelfs na zeven uur ’s avonds voor hen verboden. Voor jongeren beneden twintig jaar gold bovendien na zonsondergang een straatverbod, op straffe van een boete van 500 gulden of drie maanden tuchtschool. Voor meisjes onder zestien jaar waren de Duitsers nog strenger. Met ingang van 1 augustus 1943 was het voor hen verboden zich na negen uur ‘s avonds op straat te bevinden. Vooral tijdens de donkere wintermaanden zorgde de verduistering voor levensgevaarlijke situaties. Hans Langeweg noteerde in zijn radiorubriek Het nieuws van 50 jaar geleden wekelijkse verdrinkingsgevallen die een gevolg waren van het slechte zicht in het pikdonker. Een verzekeringsmaatschappij bedacht daarvoor een handige boekenlegger met de dagelijkse maanstanden.
boekenlegger
STALINGRAD
In februari 1943 kwam een eind aan het beleg van Stalingrad. Uit respect voor de verloren ‘heldenstrijd van het zesde leger aan de Wolga’ gelastte Rijkscommissaris Seyss-Inquart de sluiting van alle schouwburgen, bioscopen en variétés en hij verbood ‘elke openbare vertooning van artistiek of amusementskarakter’ van 4 tot en met 6 februari 1943. Dit verbod is door de meeste Rotterdammers met instemming opgevolgd. Het had er alle schijn van dat de nazi’s de oorlog gingen verliezen.
Als represaillemaatregel voor de aanslag door het Nederlandse verzet op de Nederlandse luitenant generaal H.A. Seyffardt op 5 februari 1943 bepaalde ss-Obergruppenführer en hoogste politiechef in Nederland, Hanns Albin Rauter, het sluitingsuur voor cafés en restaurants in de provincies Noord- en Zuid-Holland op negen uur ‘s avonds. Spertijd vanaf tien uur. Daarop volgden grootschalige razzia’s met name onder studenten (‘Plutokratensöhnen’). Zij werden verdacht van de moord op de collaborerende generaal. Ruim 1800 jongeren konden niet ontsnappen en werden tewerkgesteld in Duitsland.
In het jaaroverzicht van het vaktijdschrift Amusements-bedrijf van 16 december 1943 verscheen een euforisch artikel over de groei in het theaterbezoek:
‘Er is bij menschenheugenis nauwelijks een jaar geweest, dat voor het amusementsleven in Nederland zoo voorspoedig mocht heten als 1943! Nadat de oorlogsomstandigheden aanvankelijk de behoefte van het groote publiek aan ontspanning en vermaak sterk verminderden, zoodat de statistische cijfers over de eerste oorlogsjaren een grooten teruggang vertoonden, trad geleidelijk een kentering in en nam het bezoek aan de amusements-inrichtingen weer langzaam aan toe. De stijgende lijn in de desbetreffende cijfers liep sterk omhoog in het vorig najaar om in 1943 verder te klimmen tot ongekende hoogtepunten. De oorzaken van dit verschijnsel behoeft men niet ver te zoeken. De moeilijkheden en zorgen en vooral de niet aflatende spanning, waaronder de menschen nu al sinds jaar en dag als gevolg van den oorlog leven, wekten als reactie een hang naar ontspanning en vermaak. De verontruste geest zoekt afleiding en wil vergeten (…) Een tweede factor is, dat er onmiskenbaar meer geld onder de menschen is (…) Amusement is iets, waar nog geen bonnen of vergunningen aan te pas komen en waar evenmin zwarte prijzen voor betaald moeten worden. Meer dan ooit zijn ontspanning en vermaak artikelen, die onder het bereik liggen van vrijwel iedereen.’
Amusementsbedrijf 10 oktober 1942
PLUS 70%
In de horeca stegen de omzetten van 1940 tot 1943 met bijna 70%. De verkoop van bioscoopkaartjes steeg van 40 miljoen stuks (1939), ondanks de boycot van Engelse en Amerikaanse films, naar 55 miljoen (1943). De uitgaven aan toneel, concert- en sportevenementen groeiden van 23,5 miljoen gulden in 1940 tot 57 miljoen gulden in 1943. De koopkracht steeg, maar de distributie beperkte de bestedingsmogelijkheden en het aanbod van consumptiegoederen was gering. Daarnaast vroegen veel Nederlanders zich af of spaartegoeden na de oorlog hun waarde zouden behouden. Het leek zinloos om geld op te potten. De Hollandse zuinigheid had zijn tijd gehad.
Na de landing van de geallieerde troepen in Normandië op 6 juni 1944 werd er door het Nederlandse publiek nog enthousiaster gereageerd op jazzmuziek. Het was nu zeker dat de Duitsers de oorlog gingen verliezen. Het openlijke en illegale verzet tegen de nazi’s groeide. Het Amusements-bedrijf signaleerde in augustus 1944 een overspannen wordende uitgaansmarkt:
‘Het begint nu toch wel goed merkbaar te worden, dat de grenzen voor de artiesten al eenigen tijd practisch gesproken gesloten zijn. Willen de theaterdirecteuren een programma samenstellen, dat de toets der critiek kan doorstaan, dan zijn ze vrijwel geheel aangewezen op het uiteraard beperkte kringetje prominenten, dat ons land op variété-gebied bezit. Hetgeen tot gevolg heeft, dat op gezette tijden in de programma’s op gezette tijden dezelfde gezichten te zien zijn. Daarin schuilt een gevaar en wel dat het publiek op het werk van deze prominenten – hoe goed dit ook overigens moge zijn – uitgekeken zal raken en er mitsdien een geleidelijk verminderde appreciatie voor zal toonen. Het behoeft wel geen betoog, dat zulk een vermindering van de waardering in hooge mate onbillijk zou zijn tegenover de betrokken artiesten. Mogen deze het geschetste gevaar tijdig onderkennen en er de les uit putten, dat het ook in dezen abnormalen oorlogstijd – nu de engagementen bij wijze van spreken opgeschept liggen en de gages ongekende hoogten hebben bereikt – geldt paraat te zijn.’
Een kleine maand later speelde dit probleem niet meer. Na Dolle Dinsdag (5 september 1944) stortte het openbare leven volledig in, zoals te lezen valt in deel 1 van deze reeks. De sluitingstijd werd naar acht uur vervroegd en samenscholingen van meer dan vijf personen waren totaal verboden.
BRONNEN
Jazz in Rotterdam, de geschiedenis van een grotestadscultuur (2015)
Henk Kleinhout, Jazz als probleem
Dirk Verkijk, Radio Hilversum 1940-1945
Kees Wouters, Ongewenschte muziek
Verder in de tekst vermeld

Hans Zirkzee
Hans Zirkzee
‘mister’ jazz in Rotterdam,
muziekdocent,
saxofonist,
concertorganisator,
schrijver, jazz-historicus,
auteur van Jazz in Rotterdam
(de geschiedenis van een grotestadscultuur),
winnaar Dutilh-Prijs 2016
OVER R†JAM
Stichting Rotterdam Jazz Artists Memorial